aflaatbeveiliging wordt verwijderd terwijl de
snij-inrichtingen ingeschakeld zijn;
– d e handrem wordt ingeschakeld zonder de
snij-inrichtingen te hebben uitgeschakeld.
– d e versnelling gebruikt wordt ((zie 4.22) of
het pedaal van de aandrijving ((zie 4.32) met
ingeschakelde parkeerrem.
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN
VOOR DE INGEBRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er
enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op
de meest nuttige en veilige manier zal verlopen.
5.3.1 De stoel afstellen (Afb. 5.1)
Om de positie van de stoel af te stellen schoreft
u de vier stelschroeven (1) wat los en laat u de
stoel langs de steungaten schuiven.
Wanneer de stoel op de juiste hoogte staat, zet
u de vier stelschroeven (1) stevig aan.
5.3.2 Bandenspanning (Afb. 5.2)
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om
de snijgroep geheel evenredig boven het gras-
oppervlak te krijgen, zodat u een mooi maai-
beeld krijgt.
Schroef de beschermdopjes los en sluit de klep-
pen aan op een persluchttoevoer voorzien van
een drukmeter en regel de druk op de aangege-
ven waarden.
5.3.3 Olie en benzine bijvullen
OPMERKING Het type van olie en benzine
dat gebruikt moet worden is aangegeven in de
handleiding van de motor.
Het oliepeil moet zich tussen de MIN. en de
MAX. inkeping van de peilstok bevinden. (Afb.
5.3)
Het bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd
te worden met behulp van een trechter. Let
daarbij op de tank niet te vol te vullen. (Afb. 5.4)
GEVAAR!
Het bijvullen dient altijd te ge-
beuren met de motor uit. Doe dit in de open
lucht of in een goed geventileerde ruimte.
Denk er altijd aan dat benzinedampen brand-
baar zijn! GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT
VAN DE TANK BRENGEN OM DE INHOUD TE
CONTROLEREN EN NIET ROKEN TIJDENS
HET BIJVULLEN.
BELANGRIJK Vermijden benzine op de
plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet
beschadigd worden; bij toevallige lekken onmid-
dellijk spoelen met water. De garantie dekt geen
schade aan de plastic onderdelen van de carros-
serie of de motor, veroorzaakt door benzine.
5.3.4 Montage van de aflaatbeveiligingen
(opvangzak of achterste
aflaatbescherming)
LET OP!
Gebruik de machine nooit zon-
der de aflaatbeveiligingen!
Haak de opvangzak (1) vast aan de steunpunten
(2) en centreer hem tegenover de achterste
plaat door beide referentiepunten (3) te laten
overeenkomen.
Centreer het geheel door de rechtersteun te ge-
bruiken als lateraal steunpunt.
Zorg dat de onderste pijp van de opvangzak-
monding zich vast haakt aan de daarvoor be-
stemde veerhaak (4). (Afb. 5.5)
Indien men wenst te werken zonder de opvang-
zak, is er, op aanvraag, een kit voor de achterste
aflaatbeveiliging (zie 8.1.) leverbaar die, zoals
aangegeven in de bijbehorende instructies, op
de achterplaat bevestigd dient te worden. (Afb.
5.6)
5.3.5 Controle van de veiligheid en de
doeltreffendheid van de machine
1. C ontroleer of de beveiligingen werken zoals
aangegeven (zie 5.2).
2. C ontroleer of de rem correct werkt.
3. B egin niet te maaien indien de snij-inrichtin-
gen trillen of men twijfels heeft omtrent de
scherpe staat van de messen; denk er altijd
aan dat:
– E en botte snij-inrichting rukt het gras uit
een veroorzaakt de vergeling van het
gazon.
– E en snij-inrichting die niet goed vastzit
gaat op abnormale wijze trillen en is een
potentiële gevarenbron.
LET OP!
Gebruik de machine niet indien
men niet zeker is van de doeltreffendheid en
veiligheid en contacteer de Verkoper voor de
nodige controles of reparaties.
5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
5.4.1 Het starten
Om de motor te starten (Afb. 5.7):
– d raai de benzinekraan (1) open ( indien voor-
zien);
– d e koppeling in de vrije stand («N») zetten;
(zie 4.22 ofwel 4.32);
– d oor de snij-inrichtingen uit te schakelen (zie
4.7);
11