Table des Matières
Publicité
Programmation
Programmeren
Programmierung
Calibrage de la vitesse d'avancement
A
Sélectionner le menu REG.
a) Capteur de vitesse
• Jalonner 100 mètres.
• Placer le tracteur au premier jalon.
• Sélectionner la fonction
• Choisir le type de capteur avec
er
e
1
tracteur - 2
tracteur -3
• Sélectionner
devant le 1
• Sélectionner "Calibrage sur 100m".
• Se placer devant le premier jalon.
• Presser
pour activer.
• Avancer jusqu'au 2
ème
jalon, espacé d'une distance de 100 m.
• Après arrêt au 2ème jalon. Presser
• Votre calibrage de vitesse est
effectué.
Le VISION a calculé un cœfficient propre au tracteur et le
garde en mémoire.
Het kalibreren van de rijsnelheid
A
Menu REG kiezen.
a) Rijsnelheidssensor
• Zet 100 meter uit.
• Plaats de tractor op het eerste merkteken.
• Kies de functie
.
• Kies het sensortype met
1er tractor -2e tractor - 3e tractor - 4e tractor
• Kies
voor het eerste merktekenopposite the 1st peg mark.
• Kies "Kalibreren over 100 m".
• Voor het eerste merkteken gaan staan.
• Op
drukken om te activeren.
• Rijden tot het 2e merkteken, op een afstand van 100 m.
• Na stoppen bij het tweede merkteken,
valideren
• Het kalibreren van uw snelheid is voltooid.
De VISION heeft een coëfficiënt berekend en opgeslagen die
eigen is voor deze tractor.
Kalibrieren der Fahrgeschwindigkeit
A
Das Menü REG anwählen.
a) Geschwindigkeitssensor
• 100 m markieren.
• Den Schlepper zur ersten Markierung bringen.
• Die Funktion
wählen
• Den Sensortyp mit
1. Schlepper - 2. Schlepper 3. Schlepper - 4. Schlepper
• Vor der ersten Markierung
• „Kalibrieren auf 100 m" anwählen.
• Sich vor die erste Markierung stellen.
• Zur Aktivierung
drücken.
• Bis zur 2. Markierung fahren, die sich in einem Abstand
von 100 m befindet.
• An der 2. Markierung anhalten. Zur Bestätigung
drücken.
• Das Kalibrieren der Geschwindigkeit ist damit
abgeschlossen.
Der VISION hat nun einen auf den Schlepper angepassten
Koeffizienten berechnet und gespeichert.
.
.
e
e
tracteur - 4
tracteur
er
jalon.
pour valider
.
intoetsen om te
wählen.
wälen.
b) Capteur de radar
• Procéder de la même manière en effectuant un test sur
100 m.
• La valeur d'impulsion/mètre avec un radar est beaucoup
plus faible qu'avec un capteur de vitesse standard.
Remarques :
• Le cœfficient de vitesse est toujours inférieur à 1.
• Le cœfficient de vitesse peut être modifié manuellement :
- sélectionner
,
- sélectionner 2 et changer à l'aide du pavé numérique,
- sélectionner
pour sortir.
• Il est impératif d'effectuer le test sur 100m à la mise en
route du VISION, pour remplacer les valeurs "par défaut"
du boîtier.
b) Radarsensor
• Op dezelfde wijze te werk gaan door een test over 100 m uit
te voeren.
• De impulsie/meter-waarde is met een radar veel zwakker dan
met een standaard snelheidssensor.
Opmerkingen:
• De snelheidscoëfficiënt is altijd kleiner dan 1.
• De snelheidscoëfficiënt kan handmatig worden gewijzigd:
- Kies
,
- Kies 2 en voer de wijziging in met het numerieke
toetsenbord,
- Kies
om af te sluiten.
• Het is noodzakelijk de test over 100 m uit te voeren bij de
inbedrijfname van de VISION om de "standaard" waarden
van de console te vervangen.
b) Radarsensor
• Auf die gleiche Weise vorgehen, indem ein Test bei 100 m
vorgenommen wird.
• Bei Benutzung eines Radars ist der Wert Impuls/Meter
sehr viel geringer als bei Messung mit einem standard-
mäßigen Geschwindigkeitssensor.
Anmerkungen:
• Der Geschwindigkeitskoeffizient liegt immer unter 1.
• Er kann manuell verändert werden:
-
wählen,
- 2 wählen und mithilfe des Nummernfeldes verändern,
- über die Taste
beenden.
• Es ist unbedingt notwendig, bei der Inbetriebnahme des
VISION den Test auf 100 m durchzuführen, damit die
Standardwerte des Computers ersetzt werden.
FR
2
NL
DE
21
Publicité
Table des Matières
