7
Onderhoud
Voor de inbedrijfstelling moet EN 12056-4 in acht genomen worden.
7.1
Onderhoudsinterval
Op de besturingskast kan een onderhoudsdatum worden ingesteld.
Als de onderhoudsdatum bereikt is, wordt dat op het scherm met een melding in duidelijke bewoordingen aangegeven.
Het onderhoud moet conform de normen met de volgende tussenpozen gebeuren:
1x per kwartaal bij installaties met bedrijfsmatige toepassing
1x per half jaar bij installaties in meergezinswoningen
1x per jaar bij installaties met particuliere toepassing
Visuele controle
De installatie moet elke maand door de exploitant worden gecontroleerd op werkbaarheid en dichtheid door twee schakel-
cycli te observeren.
7.2
Onderhoudswerkzaamheden
VORSICHT
Voor het openen van het reservoir zorgen voor vol-
doende ventilatie in de ruimte. Ontstekingsbronnen
uit de buurt houden en niet roken.
Zorgen dat de pomp(en) de temperatuur van de
omgeving heeft (hebben) aangenomen.
VORSICHT
Toe- en afvoerleidingen moeten voor aanvang van
het werk geleegd en drukloos zijn. Het vulpeil in het
reservoir moet zich onder het bevestigingsniveau
(pompflens) van de pomp bevinden.
Agressieve reinigingsmiddelen kunnen afdichtingen
beschadigen. Reinigingswerkzaamheden met warm
water en borstel uitvoeren.
Installatie voor onderhoud voorbereiden
Toevoer afsluiten of zorgen dat er geen afvalwater kan
toestromen.
De installatie leegpompen.
Of
Water toevoegen tot pomp 1 start.
Watertoevoer sluiten. De pomp loopt tot het vulpeil
"minimum" is bereikt.
Of
Pomp via de besturingskast (handmatige besturing)
laten draaien tot het reservoir leeg is.
VORSICHT
Gevaar voor materiaalschade!
De pomp mag niet drooglopen.
70 / 88
Pompstation / Inbouw- en bedieningshandleiding
010-695_02