Gebruik van de COOL/VENTILATIEMODUS
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten en van stroom wordt voorzien.
1 Selecteer de KOELEN‐ of VENTILATORMODUS met de MODE‐knop.
2 Stel de gewenste temperatuur in met de TEMP‐toets. De temperatuur kan worden ingesteld tussen 7 C° en
30 C° in stappen van 1C°.
3. Druk op de knop FAN SPEED om de ventilatorsnelheid in te stellen op automatisch, laag, gemiddeld of hoog.
4. Druk vervolgens op de AAN/UIT‐knop om de airconditioner in te schakelen.
OPMERKING
In de VENTILATOR modus wordt de ingestelde temperatuur niet weergegeven op de afstandsbediening en
kunt u de kamertemperatuur niet regelen. In deze modus worden alleen de bovenvermelde stappen 3 en 4
weergegeven.
Gebruik van de ONTVOCHTIGINGSMODUS
Zorg ervoor dat het apparaat is aangesloten en van stroom wordt voorzien. De OPERATION‐indicator op de
binnenunit licht op.
1. Selecteer de ONTVOCHTINGSMODUS met de MODE‐toets.
2. Stel de gewenste temperatuur in met de TEMP‐toets. De temperatuur kan worden ingesteld tussen 7 C° en
30 C° in stappen van 1C°.
3.Druk vervolgens op de AAN/UIT‐knop om de airconditioner in te schakelen.
OPMERKING
In de AUTO‐modus kunt u de ventilatorsnelheid niet aanpassen. Het is al automatisch geregeld.
Gebruik van de zwaaifunctie
Gebruik de ZWAAIKNOP om de luchtrichting omhoog/omlaag aan te passen.
1. Als u de toets eenmaal kort indrukt, keert de instelfunctie terug naar de
van de richting van de lucht die uit de deflector had ingenomen.
De hoek van de deflector verandert elke keer als deze knop wordt ingedrukt met 6. Druk nogmaals op de knop
totdat de deflector de gewenste positie heeft bereikt.
OPMERKING: Op sommige modellen is alleen de automatische zwaaifunctie beschikbaar.
2. Als de Zwaai‐knop 2 seconden wordt ingedrukt, wordt de automatische oscillatiefunctie van de
deflector is geactiveerd. De horizontale deflector zwenkt automatisch op en neer. Druk nogmaals op de knop
om het te stoppen.
OPMERKING: Wanneer de deflector is ingesteld op een hoek die de verwarmings‐ of koelfuncties van de
airconditioner negatief beïnvloedt, verandert deze automatisch de richting van de oscillatie/beweging.
Gebruik van de TIMER‐functie
Druk op de toets ON TIMER om de tijd in te stellen waarop het apparaat automatisch wordt ingeschakeld.
Druk op de OFF TIMER toets om de tijd in te stellen dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld.
26