OPTIE
Trapdop
Begeleiders gebruiken de trapdop om een rolstoel over een obstakel te kantelen. Trap gewoon op de buis om een
rolstoel bijvoorbeeld over een stoep of een trede te duwen.
wielvergrendelingen
Uw rolstoel heeft twee wielvergrendelingen. Ze komen rechtstreeks op de banden terecht. Om de vergrendelingen
te gebruiken, drukt u beide vergrendelingshendels naar voren tot tegen de aanslagen (Fig. 8). Om de vergrendeling
ongedaan te maken, trekt u de hendels weer naar hun oorspronkelijke positie.
Het remvermogen vermindert wanneer: het loopvlak van de band versleten is;de bandendruk niet groot genoeg
is;de banden nat zijn; de wielvergrendelingen niet goed afgesteld zijn.
De wielvergrendelingen dienen niet om een bewegende rolstoel te doen remmen. U mag de wielvergrendelingen
dan ook niet gebruiken om een bewegende rolstoel te doen remmen. rem altijd met behulp van de hoepels.Zorg
ervoor dat de afstand tussen de banden en de wielvergrendelingen voldoet aan de vermelde specificaties (Fig. 9).
Om die afstand aan te passen, draait u schroef (1) los en stelt u de juiste afstand in. Draai de schroef weer vast.
(zie de pagina over torque sleutel).
LET OP: Telkens wanneer u de achterwielen hebt bijgesteld, moet u nagaan of de afstand tot de wielvergrendelingen
in orde is. Pas die indien nodig aan.
Verlenging van de remhendel(Fig. 10)
U kunt de verlenging van de remhendel verwijderen. Met behulp van de langere hendel kost het minder moeite om
de wielvergrendelingen aan te brengen.
Trommelremmen (Fig.11,12)
Trommelremmen helpen een begeleider om veilig en goed te remmen. U kunt die ook gebruiken met behulp
van een vergrendelingshendel (1) om te voorkomen dat u wegrolt. U moet de hendel in zijn plaats horen klikken.
Trommelremmen werken onafhankelijk van de luchtdruk in de banden. U kunt uw rolstoel niet verplaatsen wanneer
de trommelremmen ingeschakeld zijn. LET OP: U mag de trommelremmen alleen door erkende dealers laten
aan- passen.
Voetplaten
De voetplaten kunt deze opklappen om makkelijker in en uit uw rolstoel te komen.
Lengte van het anderbeen: (Fig.13)
Als u de stelschroeven (1) verwijdert, kunt u de beensteun aanpassen aan de lengte van uw onderbenen. Draai de
stelschroeven eruit, zet de buizen met de beensteun op de gewenste positie, steek de stelschroeven opnieuw in
hun openingen en draai ze vast (zie de pagina over koppel).
Zorg ervoor dat de kleine plastic plaathouder zich op de juiste plaats bevindt onder de stelschroet. Er moet altijd
2,5 centimeter afstand zijn tot aan de grond.
Beensteunen en ontgrendelknop (Fig.14)
De beensteunen kunnen zowel naar binnen als naar buiten worden gedraaid. Installeer uw beensteun door die
met de voetplaat naar buiten gericht in de framebuis te plaatsen. Draai de beensteun dan naar binnen tot die
op zijn plaats klikt (1 )Om de beensteun te verwijderen, moet u de ontgrendelknop (2) naar binnen duwen en de
beensteun naar buiten draaien. Zorg ervoor dat de beensteun goed op zijn plaats vastgemaakt is. LET OP: U mag
de beensteunen niet gebruiken om de rolstoelen op te tillen of te dragen wanneer er iemand in zit.
wegklapbare beensteun(Fig. 15, 16)Om de beensteunen te verhogen:Til u onderbeen op en druk op de grote
knop. Trek de beensteun naar boven en stel die op de juiste hoogte in. Zodra u de knop los laat, zal de beensteun
in de vergrendeling vallen.
Om de beensteunen te verlagen:Til uw onderbeen op en druk op de grote knop om de beensteun te ontgrendelen.
U kunt de beensteun nu verlagen. Zodra u de knop loslaat, zal de beensteun weer op zijn plaats klikken.
LET OP: De comfortbeensteunen mogen niet in de onderste positie ingesteld worden, dit om het aanlopen van
de voorwielen te voorkomen.
LET OP: Houd uw handen van het instelmechanisme tussen het frame en de beweegbare delen van de beensteun
wanneer u die verhoogt of verlaagt.
LET OP: U mag de beensteunen niet gebruiken om de rolstoelen op te tillen of te dragen wanneer er iemand in zit.
57