Nederlands
De motor op minstens 3 m van de plek waar
werd getankt en niet in een afgesloten ruimte
starten.
Voor het starten de kettingrem blokkeren – door
de ronddraaiende zaagketting is er kans op let‐
sel!
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten
zoals in de handleiding staat beschreven.
2.10
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐
gen. Voorzichtig te werk gaan als de schors van
de boom nat is – kans op uitglijden!
De motorzaag altijd met beide handen vasthou‐
den: de rechterhand op de achterste handgreep
– geldt ook voor linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de handgreep met
de duimen omsluiten.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood,
direct de motor afzetten – de combischakelaar/
stopschakelaar richting STOP, 0, resp. † druk‐
ken.
De motorzaag nooit onbeheerd laten draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs, op hellin‐
gen, in oneffen terrein of op pas geschild hout of
schors – kans op uitglijden!
Let op bij boomstronken, wortels en greppels –
kans op struikelen!
Niet alleen werken – altijd binnen gehoorafstand
van anderen blijven die een EHBO-opleiding
hebben gevolgd en in geval van nood hulp kun‐
nen bieden. Als er zich in het werkgebied mede‐
werkers bevinden, moeten deze ook veiligheids‐
kleding dragen (helm!) en zij mogen niet direct
onder de af te zagen takken staan.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra
omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –
omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐
wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar
zijn.
98
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en
uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
De tijdens de zaagwerkzaamheden vrijkomende
stoffen (bijv. houtstof), dampen en rook kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij stofont‐
wikkeling een stofmasker dragen.
Als de motor draait, draait de zaagketting nog
even door nadat de gashendel wordt losgelaten
– naloopeffect.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe
omgeving van de motorzaag – brandgevaar! Uit
het brandstofsysteem kunnen ontvlambare ben‐
zinedampen ontsnappen.
De zaagketting regelmatig, met korte tussenpo‐
zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐
ren:
– Motor afzetten, wachten tot de zaagketting stil‐
staat
– Staat en vastzitten van de componenten con‐
troleren
– Scherpte controleren
Bij draaiende motor de zaagketting niet aanra‐
ken. Als de zaagketting door een voorwerp wordt
geblokkeerd, de motor direct afzetten – dan pas
het voorwerp verwijderen – kans op letsel!
Voor het achterlaten van de motorzaag de motor
afzetten.
Voor het vervangen van de zaagketting de motor
afzetten. Door het onbedoeld aanlopen van de
motor – kans op letsel!
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt
van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐
per houden – brandgevaar! Uitlaatdempers met
katalysator kunnen bijzonder heet worden.
Nooit zonder kettingsmering werken, daarvoor
op het oliepeil in de olietank letten. Werkzaam‐
heden direct onderbreken als het oliepeil in de
olietank te laag is en kettingolie bijvullen – zie
ook "Kettingolie bijvullen" en "Kettingsmering
controleren".
Als de motorzaag niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of
vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist de bedrijfszekerheid con‐
troleren – zie ook "Voor aanvang van de werk‐
zaamheden".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en
de goede werking van de veiligheidsinrichtingen
letten. Een niet bedrijfszekere motorzaag in geen
2 Veiligheidsinstructies
0458-533-9421-E