4 Werktechniek
– Niet met de zaagbladneus zagen
– Voorzichtig zijn bij het zagen van kleine, taaie
takken, laag kreupelhout en jonge scheuten –
de zaagketting kan hierin vastlopen
– Nooit meerdere takken in één keer doorzagen
– Niet te ver voorover gebogen zagen
– Niet boven schouderhoogte zagen
– Het zaagblad uiterst voorzichtig in een reeds
aanwezige zaagsnede aanbrengen
– Het "steken", alleen toepassen indien u met de
techniek hiervan vertrouwd bent
– Op de stand van de stam letten en op krach‐
ten die de zaagsnede dicht kunnen drukken,
waardoor de zaagketting wordt vastgeklemd
– Alleen met een goed geslepen en correct
gespannen zaagketting werken – afstand diep‐
tebegrenzer niet te groot
– Een terugslagreducerende zaagketting en een
zaagblad met een kleine zaagbladneusradius
gebruiken
3.5
Intrekken (A)
Als tijdens bovenhands zagen de zaagketting
klemt of een voorwerp in het hout raakt, kan de
motorzaag met een ruk tegen de stam worden
getrokken – om dit te voorkomen de kam altijd
stevig tegen de stam plaatsen.
3.6
Terugslag (B)
Als tijdens onderhands zagen de zaagketting
klemt of een vast voorwerp in het hout raakt, kan
de motorzaag in de richting van de motorzaagge‐
0458-533-9421-E
bruiker terug worden gestoten – om dit te voorko‐
men:
– De bovenzijde van het zaagblad niet vastklem‐
men
– Het zaagblad in de zaagsnede niet verdraaien
3.7
De grootste voorzichtigheid is
geboden
– Bij overhangende stammen
– Bij stammen die, doordat ze op ongunstige
wijze zijn omgevallen, onder spanning staan
tussen andere bomen
– Bij werkzaamheden aan stammen die ten
gevolge van een storm over elkaar zijn geval‐
len
In deze gevallen niet met de motorzaag werken –
maar een kantelhaak, een lier of een tractor
gebruiken.
Vrij liggende of losgezaagde stammen wegtrek‐
ken. De opruimwerkzaamheden indien mogelijk
op een open plek voortzetten.
Dood hout (dor, vermolmd of dood hout) vormt
een wezenlijk, moeilijk in te schatten, gevaar.
Het herkennen van het gevaar is zeer moeilijk of
zo goed als onmogelijk. Hulpmiddelen als een
lier of tractor gebruiken.
Bij het vellen van bomen in de buurt van wegen,
spoorrails, elektriciteitskabels enz. moet bijzon‐
der voorzichtig te werk worden gegaan. Zo
A
nodig, de politie, het energiebedrijf of de spoor‐
wegen informeren.
4
Werktechniek
Zaag- en velwerkzaamheden, alsmede alle daar‐
mee verbonden werkzaamheden (steeksnede,
snoeien etc.) mogen alleen worden uitgevoerd
door diegenen die daarvoor speciaal zijn opge‐
leid en geschoold. Wie geen ervaring met een
motorzaag of de werktechnieken heeft, mag der‐
gelijke werkzaamheden niet uitvoeren – ver‐
hoogde kans op ongevallen!
Bij velwerkzaamheden moeten beslist de natio‐
nale voorschriften met betrekking tot de veltech‐
niek worden opgevolgd.
4.1
Zagen
Niet in de startgasstand werken. Het motortoe‐
B
rental is in deze stand van de gashendel niet
regelbaar.
Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐
doende licht en goed zicht. Anderen niet in
gevaar brengen – voorzichtig werken.
Nederlands
101