9
Omgevingstemperatuurmodus T-A
11
Dauwpuntmodus dP / condensatievocht-indicator
De dauwpunttemperatuur is de temperatuur die moet worden onderschreden,
zodat de lucht de voorhanden waterdamp in de vorm van druppels, nevel of dauw
kan afscheiden. Condensatievocht ontstaat dus als bijv. een binnenwand of raamkozijn
een lagere temperatuur vertoont dan de dauwpunttemperatuur van het vertrek.
Deze punten zijn dan vochtig en vormen een voedingsbodem voor schimmels
en materiaalschade.
De CondenseSpot XP berekent het dauwpunt met behulp van de geïntegreerde sensoren voor
omgevingstemperatuur en relatieve luchtvochtigheid. Tegelijkertijd wordt de oppervlaktetemperatuur
van objecten bepaald met behulp van een infrarood-temperatuurmeting. Door vergelijken van deze
temperaturen kunnen zo plekken worden gevonden die waar condensatievocht kan ontstaan.
Het resultaat wordt door de condensatievocht-indicator (b) als staafdiagram weergeven. Bij een grote
kans op condensatievocht wordt de weergave ondersteund door optische en akoestische signalen.
Geen gevaar voor
condensatievocht
De condensatievochtindicator (b) wordt in iedere modus van het toestel weergegeven.
Het apparaat informeert dus voortdurend over het gevaar van condensatievocht.
10
Gering gevaar voor
condensatievocht
Symbool ‚dP' knippert
CondenseSpot XP
Luchtvochtigheidsmodus rH
(relatieve luchtvochtigheid)
Gevaar voor condensatievocht
Symbool ‚dP' knippert en een
signaal klinkt
33
NL