Configuratie Ingang
De audio- en video-instellingen op deze pagina van het
set-up-menu kunnen één-voor-één en specifiek aan de
gekozen ingang worden aangepast.
De instellingen van de gekozen ingang worden
daaronder weergegeven als op de lijn ingang een
andere ingang wordt gekozen. Deze instellingen
worden uitsluitend toegepast op de genoemde ingang.
Ze worden in het geheugen opgeslagen en worden
opgeroepen als het toestel wordt aangezet of als de
ingang wordt gekozen.
Ingang – De gekozen ingang waarbij de onderstaande
instellingen horen.
Naam – De naam van de ingang. U kunt de
naam van een ingang wijzigen en beter aan uw
instelling aanpassen. Bijvoorbeeld, u hebt twee
satellietontvangers. U kunt de primaire ontvanger
aansluiten op de Sat audio- en video-ingang
connectoren en de naam wijzigen in 'SAT 1'. Vervolgens
kunt u de tweede satellietontvanger aansluiten op
de VCR audio- en video-ingang connectoren, en de
naam wijzigen van VCR in 'SAT 2'. Zo is het voor de
gebruikers van uw AVR duidelijker welke ingangen ze
kiezen.
Lip Synchronisatie –Elke ingang kan zijn eigen
instellingen hebben die een vertraging toepassen tussen
de audio- en videosignalen zodat beeld en geluid zijn
gesynchroniseerd. Dit is vereist als beeldverwerking
nodig is voor het downscalen of video de-interlacen. De
lip synchronisatie kan worden ingesteld op een waarde
van 0 tot 250 milliseconden.
De lip synchronisatie kan uitsluitend worden gecorrigeerd
voor vertraagd beeld. Stel de lip synchronisatie in op een
minimum als het geluid later aankomt.
Modus – Stelt de initiële audio decoderingsmodus
in voor de stereo bronnen die op deze ingang zijn
aangesloten.
<
Laatste modus roept de laatst instelling van deze
ingang op die voor een stereo bron werd gebruikt.
Zie "Tweekanaals bronmodi" op pagina N-32 voor
meer informatie.
Modus Afsluiten – Stelt de initiële audio
decoderingsmodus in voor de meerkanaalse digitale
bronnen die op deze ingang zijn aangesloten.
<
Laatste modus roept de laatst instelling van deze
ingang op die voor een stereo bron werd gebruikt.
Zie "Meerkanaals bronmodi" op pagina N-32 voor
meer informatie.
Lage tonen –
Hoge tonen –
Hiermee kunt u van elke afzonderlijke uitgang de lage
en hoge tonen van de actieve luidsprekers regelen.
Bijvoorbeeld, de lage tonen van uw PVR-bron zijn
te licht. U kunt dit altijd corrigeren door PVR te
selecteren op de lijn ingang bovenaan in dit menu en
2 of 3dB aan de lage tonen toevoegen. De lage tonen
zullen automatisch worden versterkt als u de PVR-
ingang selecteert, zo lang u voor deze ingang kiest.
Ruimte Vereffeningscorrectie – De automatische
luidspreker set-up-functie berekent ook de ruimte
verreffeningscorrectie coëfficiënten die de ergste
effecten van resonantiefrequenties van de ruimte op de
luisterpositie verwijderen. Standaard wordt de ruimte
vereffeningscorrectie niet toegepast op broningangen.
U kunt deze functie echter per ingang activeren als u
dit wenst.
<
Niet berekend: (Uitsluitend informatie) de
automatische set-up-functie is niet gebruikt of
vertoont fouten en kan daarom niet worden
geselecteerd.
<
Projectnaam: Dirac Live voor Arcam Room EQ
wordt toegepast op de huidige bron en zal de
naam van het project weergeven via de Dirac Live
applicatie.
<
Uit: Dirac Live voor Arcam Room EQ wordt niet
toegepast op de huidige bron.
Ingang Trimmen – Regelt het maximum niveau van
het analogische ingangssignaal (gevoeligheid) op deze
ingang voor de ADC (Analogue-to-Digital converter)
éénkanaalsklemmen. U kunt kiezen voor 1, 2 en 4 maal
RMS maximum ingang. De standaard instelling is
maximum 2Vrms.
Bijvoorbeeld, analogische bronnen met een laag
uitgangsniveau kunnen baat vinden van de instelling
maximum 1V. Deze instelling maximaliseert de signaal-
ruis prestatie van de AVR en houdt bovendien het
geluid van de verschillende analogische bronnen op
hetzelfde niveau voor elke volumeregeling van de AVR.
Dolby volume – Dolby volume is een intelligent
systeem dat de waargenomen audio frequentieresponsie
op lage luisterniveaus houdt en volumeschommelingen
tussen de bronnen (bijv. een rock radiostation en een
BD) en tussen programma's (bijv. een televisieshow en
reclame) corrigeert.
<
Aan: Dolby volume wordt op deze ingang toegepast.
<
Uit: (standaard) Dolby volume wordt op deze
ingang toegepast.
Dolby egalisatie – Deze instelling van Dolby
volume bepaalt in hoeverre zachte en harde bronnen
en programma-inhoud op elkaar zijn afgestemd
naargelang de waarneming door het oor. U kunt
een waarde instellen van 0 (minimum) tot 10
(maximum). De standaard instelling is 2. We raden
u echter aan om hogere waarden uit te proberen als
uw bronmateriaal slecht is aangepast. Als de volume
egalisatiefunctie is gedeactiveerd, zullen de bronnen
en het programmamateriaal niet op elkaar worden
afgestemd. Houd er rekening mee dat het 'off ' van de
Dolby egalisatie of Dolby volume niet hetzelfde is als
het deactiveren van de complete Dolby volume functie
'off ' aangezien de aanverwante frequentieresponsie
verwerking nog altijd geactiveerd is. Zie "Dolby
volume" op pagina N-34 voor meer informatie.
DV kalibratie offset – De Dolby volume kalibratie
offset parameter maakt het mogelijk om de efficiëntie
van de luidspreker en de luisterpositie te compenseren.
De standaard instelling is 0. Doorgaans levert
deze instelling een goed resultaat op als de AVR
luidsprekerniveaus zijn ingesteld met behulp van een
SPL-meter.
Zie "Dolby volume" op pagina N-34 voor meer
informatie over de kalibratie offset.
Stereo Modus – Als u een subwoofer in uw systeem
hebt, kunt u kiezen op welke manier de basinformatie
wordt verdeeld over de luidsprekers links-/rechtsvoor
en de subwoofer bij het luisteren naar analogische en
digitale stereo (uitsluitend twee kanalen) bronnen. Kies
de optie die u de meest solide en evenwichtig klikkende
lage tonen biedt. Zie tevens sub stereo hieronder
voor het instellen van het niveau van de subwoofer
als u voor stereo een subwoofer gebruikt. Probeer dit
voor het beste resultaat uit met een set-up disk of live
geprogrammeerd materiaal. Deze instelling kunt u
gebruiken om de normale luidsprekerinstellingen in
het menu 'typen luidsprekers' te omzeilen als de AVR
stereo materiaal afspeelt. Het is redelijk normaal dat
voor het luisteren naar normale stereo muziek een
instelling wordt gebruikt die iets afwijkt van de sub-/
luidsprekerinstellingen voor surround films.
<
Als Luidspreker Typen: Bij het afspelen van een
analogische of digitale stereo bron wordt de normale
luidsprekerconfiguratie (zie het menu luidspreker
typen) gebruikt voor de weergave van het signaal.
Links/Rechts: Volle frequentie stereo informatie.
<
Alle audio wordt uitsluitend naar de luidsprekers
links- en rechtsvoor gezonden, zonder dat de bassen
worden omgeleid. U kunt deze instelling gebruiken
als u van mening bent dat uw luidsprekers links- en
rechtsvoor het volle frequentiebereik van muziek
kunnen verwerken. Als u op de luidspreker
typen set-up-pagina uw luidsprekers links- en
rechtsvoor hebt ingesteld als klein, kunt u er met
deze optie voor kiezen om de instelling op groot
te forceren voor het luisteren naar stereo muziek
als uw luidsprekers links- en rechtsvoor het volle
frequentiebereik aankunnen.
Het is vaak nuttig om op de luidspreker typen set-
up-pagina luidsprekers met een vol frequentiebereik
in te stellen als klein als uw systeem een subwoofer
bevat. Hierdoor krijgt filmmuziek meer impact
aangezien subwoofers speciaal zijn ontwikkeld voor
de weergave van hoge bassen. Maar het is natuurlijk
ook mogelijk dat voor stereo muziek het beste
resultaat wordt bereikt door de subwoofer niet te
N-29
gebruiken en de luidsprekers links- en rechtsvoor
als groot te behandelen.
<
Links/Rechts+Sub: Vol frequentiebereik stereo
wordt gezonden naar de luidsprekers links- en
rechtsvoor en de weggefilterde lage tonen worden
naar de subwoofer gestuurd. In dit geval wordt de
lage frequentie informatie verdubbeld.
Sat+Sub: Gebruik deze instelling als u kleine
<
satellietluidsprekers links- en rechtsvoor hebt, of
als u alle lage tonen door de subwoofer wilt laten
verwerken. Het volle beheer van de lage tonen
wordt zo gebruikt dat de analogische en digitale
geluidsbronnen naar de DSP worden gezonden,
waarbij lage tonen uit de luidsprekers links- en
rechtsvoor worden gefilterd en naar de subwoofer
worden gestuurd.
OPMERKING
De functie stereo modus is niet mogelijk als u een
analogische bron in de modus stereo direct gebruikt.
Sub Stereo – Als u in de stereo modus hierboven hebt
gekozen voor links/rechts+sub of sat+sub, zal deze
instelling het niveau van de subwoofer aanpassen als de
bron tweekanaals stereo is.
Geluidsbron – Selecteert de specifieke aansluiting voor
elk type ingang. Is standaard ingesteld op HDMI; deze
instelling moet worden gewijzigd als u een andere
aansluiting gebruikt.
Selecteer uit de lijst het type audiodat u op deze bron
gebruikt.
HDMI: het toestel wordt voor deze bron geforceerd
<
tot het gebruik van de HDMI audio-ingang.
<
Digitaal: het toestel wordt voor deze bron
geforceerd tot het gebruik van de (
) of
TOSLINK
coaxiale (
) digitale audio-ingang
S/PDIF
<
Analoog: het toestel wordt voor deze bron
geforceerd tot het gebruik van de analogische
audio-ingang.
CD Direct – Schakelt de dempingsvertraging van de
gecomprimeerde audiodetectie uit en mag alleen
worden gebruikt voor bronnen die alleen PCM audio
(bijvoorbeeld een CD-speler) zullen zenden.
Algemene instelling
Algemene informatie en systeembedieningen.
Bron Ingang – (Uitsluitend informatie) De actueel
gekozen ingang waarbij de onderstaande instellingen
horen.
Inkomend Formaat – (Uitsluitend informatie) Het
formaat van de digitale audiostroom die op deze ingang
is aangesloten, indien van toepassing.