GEVAAR
Verwondingsgevaar! Vóór alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de hoofdschakelaar uitgeschakeld c.q. de Cekon-stek-
ker uitgetrokken worden.
Storing
Apparaat werkt niet, het con-
trolelampje Klaar-voor-ge-
bruik (F) brandt niet
+ controlelampje oververhit-
ting motor (G) brandt
Brander ontsteekt niet of vlam
gaat uit tijdens het bedrijf
De controlelamp rookgas-
thermostaat (K) brandt
*
Instructie: Druk op de ontgrendelingsknop Uitlaatgasthermostaat (J) om de vlambewaking te ontgrendelen.
Hulp bij storingen
Mogelijke oorzaak
Het apparaat heeft geen spanning. Controleer het elektriciteitsnet.
Veiligheidstijdschakelaar werkt.
Zekering in het besturingscircuit
(F3) is doorgebrand Zekering be-
vindt zich in de besturingstrafo (T2).
Drukschakelaar HD (hoge druk) of
ND (lage druk) defect.
Timer module (A1) defect.
Thermosensor (WS) in de motor of
overstroombeveiligingsschakelaar
(F1) is aangesprongen.
Watertekortbeveiliging in de vlotter-
houder is aangesprongen.
Temperatuurregelaar (B) is te laag
ingesteld.
Apparaatschakelaar staat niet op
brander.
Watertekortbeveiliging van het be-
veiligingsblok is aangesprongen.
Gaskraan gesloten.
Begrenzer maximale temperatuur
in de wateruitvoer (> 110 °C) is in
werking gezet.
Geen gastoevoer.
Luchtaan- of afvoer is verstopt.
Bodem van de ketel is te heet. Be-
grenzer maximale temperatuur in
de bodem van de ketel (> 80 °C) is
in werking gezet. Geen condens-
water op de bodem van de ketel.
Gasontstekingsautomaat staat op
storing.
Geen ontsteking. *
Ventilator of toerentalbesturings-
print defect. *
Oplossing
Schakel het apparaat kort met de apparaat-
schakelaar uit en daarna weer aan.
Plaats een nieuwe zekering, zoek als deze
weer doorbrand de reden voor de overbelas-
ting en hef deze op.
Controleer de drukschakelaar.
Controleer de aansluitingen en vervang in-
dien nodig.
Oorzaak van de overbelasting verhelpen.
Oorzaak van het tekort aan water verhelpen. Bediener
Temperatuurregelaar hoger zetten.
Zet brander aan.
Zorg voor voldoende watertoevoer. Contro-
leer het apparaat op lekkages.
Gaskraan openen.
Laat de ketel afkoelen en start het apparaat
opnieuw.
Controleer de temperatuurregelaar.
Open de gastoevoer.
Controleer de ventilatie en het uitlaatsysteem. Bediener
Laat 5 liter water via de rookgas-meetmof in
de ketel lopen.
Ontgrendelingsknop gasrelais (I) indrukken. Bediener
Controleer de afstand van de elektroden van
de gasontstekingsautomaat en het ontste-
kingskabel. Zorg voor de juiste afstand of ver-
vang defecte onderdelen. Indien nodig
schoonmaken.
Ventilator of toerentalbesturingsprint contro-
leren. Stekker en kabel controleren. Vervang
defecte onderdelen.
11
-
NL
door wie
Electricien
Bediener
Klantenservice
Klantenservice
Klantenservice
Klantenservice
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Bediener
Klantenservice
Bediener
Bediener
Klantenservice
Klantenservice
93