Nederlands
8.2 Onderhoudstermijnen
Overzicht van de benodigde onderhoudstermijnen
Bij gebruik van sterk schurende en/of agressieve
stoffen worden de onderhoudsintervallen 50%
korter!
8.2.1 Voor de eerste ingebruikneming of na langere opslag
• Controle van de isolatieweerstand
8.2.2 2000 bedrijfsuren of uiterlijk na 10 jaar
• Groot onderhoud
8.3 Onderhoudswerkzaamheden
8.3.1 Isolatieweerstand controleren
Om de isolatieweerstand te controleren moet de
stroomkabel afgeklemd worden. Daarna kan met een
isolatietester (gemeten gelijkspanning is 1000 V) de
weerstand worden gemeten. De minimale waarden zijn:
• Bij eerste ingebruikname: isolatieweerstand 20 M
niet onderschreden.
• Bij verdere metingen: waarde moet groter zijn dan
2 M.
Bij motoren met een geïntegreerde condensator
moeten de wikkelingen voor de test worden
kortgesloten.
Als de isolatieweerstand te laag is, kan vocht in de
kabel en/of motor binnengedrongen zijn. Product
niet meer aansluiten en contact opnemen met de
fabrikant!
8.3.2 Groot onderhoud
Bij groot onderhoud worden naast de normale onder-
houdswerkzaamheden ook de motorlagers, asafdich-
tingen, O-ringen en de stroomtoevoerleidingen
gecontroleerd en indien nodig vervangen. Deze werk-
zaamheden mogen alleen door de fabrikant of een
geautoriseerde servicedienst worden uitgevoerd.
9 Opsporen en verhelpen van storingen
Om materiële schade en persoonlijk letsel bij het ver-
helpen van storingen aan het product te vermijden,
moeten de volgende punten absoluut in acht geno-
men worden:
• Verhelp een storing enkel als u over gekwalificeerd per-
soneel beschikt, d.w.z. dat de verschillende werkzaam-
heden door geschoold en vakkundig personeel
uitgevoerd moeten worden, b.v. elektrische werkzaam-
heden moeten door een elektromonteur uitgevoerd
worden.
• Beveilig het product altijd tegen onbedoeld inschake-
len door deze van het elektriciteitsnet te scheiden. Tref
de nodige voorzorgsmaatregelen.
• Verzeker altijd de beveiligingsuitschakeling van het
product door een tweede persoon.
• Borg bewegende delen, zodat er niemand gewond kan
raken.
• Eigenmachtige veranderingen aan het product zijn voor
eigen risico, voor eventuele schade die hierdoor ont-
staat kan de fabrikant niet aansprakelijk worden
gesteld!
122
9.0.1 Storing: aggregaat start niet
1 Onderbreking in de stroomtoevoer, kortsluiting resp.
aardsluiting aan de leiding en/of motorwikkeling
• Leiding en motor door een vakman laten controleren
en evt. laten vervangen
2 Uitvallen van zekeringen, motorbeveiligingsschakelaar
en/of bewakingsinrichtingen
• Aansluitingen door een vakman laten controleren en
evt. laten veranderen.
• Motorbeveiligingsschakelaar en zekeringen conform
de technische vereisten laten inbouwen of instellen,
bewakingsinrichtingen resetten.
• Loopwiel/propeller op soepele gang controleren en
evt. reinigen resp. opnieuw bruikbaar maken
3 Afdichtingsruimtecontrole (optioneel) heeft de
stroomkring onderbroken (afhankelijk van de exploi-
tant)
• Zie storing: lekkage van de glijringafdichting, afdich-
tingsruimtecontrole meldt storing of schakelt het
product uit
9.0.2 Storing: aggregaat start, de motorbeveiligingschake-
laar schakelt echter kort na de ingebruikneming uit
1 Thermische uitschakelinrichting aan de motorbeveili-
gingsschakelaar verkeerd ingesteld
• Door een vakman de instelling van de uitschakelin-
richting met de technische gegevens laten vergelij-
ken en evt. laten corrigeren
2 Verhoogd stroomverbruik door grote spanningsdaling
• Door een vakman de spanningswaarden van de ver-
schillende fasen laten controleren en de aansluiting
evt. laten veranderen
3 2-faseloop
• Aansluiting door een vakman laten controleren en
evt. laten herstellen
4 Te grote spanningsverschillen op de 3 fasen
• Aansluiting en schakelsysteem door een vakman
laten controleren en evt. laten herstellen
5 Verkeerde draairichting
• 2 fasen van de netleiding wisselen
6 Loopwiel/propeller door vastgeplakte delen, verstop-
pingen en/of vaste delen afgeremd, verhoogd stroom-
verbruik
• Aggregaat uitschakelen, tegen het opnieuw inscha-
kelen beveiligen, loopwiel/propeller repareren resp.
zuigstuk reinigen
7 Dichtheid van het medium is te hoog
• Contact opnemen met de fabrikant
9.0.3 Storing: aggregaat draait, maar transporteert niet
1 Geen transportmedium voorhanden
• Toevoer voor reservoir resp. schuif openen
2 Toevoer verstopt
• Toevoerleiding, schuif, aanzuigstuk, zuigstuk resp.
zuigzeef reinigen
3 Loopwiel/propeller geblokkeerd of afgeremd
• Aggregaat uitschakelen, tegen het opnieuw inscha-
kelen beveiligen, loopwiel/propeller repareren
4 Defecte slang/buisleiding
• Defecte onderdelen vervangen
5 Intermitterend bedrijf
• Schakelinrichting nakijken
WILO SE 07/2014 V4.1