NL
Zet de schakelaar "aan/uit" (24)
aan het schakelelement "aan"
Bij een koude start zet u de cho-
kehendel (25) in positie
„START".
Bij een warme start laat u de cho-
kehendel (25) in positie
„RUN" .
Pers de veiligheidsbeugel (2) in
de richting van de hoofdligger
(1) van de handgreep en houd
deze tegen.
2. Trek aan de startergreep (17)
3. Wanneer de motor start, laat u
de startergreep langzaam terug
in de startkabelgeleiding (16)
glijden.
Stop de motor:
4. Laat de veiligheidsbeugel (2)
los. De motor schakelt uit en het
mes wordt afgeremd.
Opgelet! Wals loopt na het
uitschakelen na. Kantel of draag
het apparaat niet bij een draaiende
motor en raak de draaiende wals
niet aan.
Er bestaat gevaar voor verwondi-
ngen!
Werken met het apparaat
Om een onderhouden gazon te verkrijgen,
bevelen wij u aan, telkens na 4 tot 6 we-
ken te verluchten. Het verticuteren is een
meer intensieve ingreep dan het verluch-
ten en hoeft daarom slechts één keer per
jaar te gebeuren. Het beste tijdstip is het
voorjaar na het eerste maaien.
Werk op hellingen altijd haaks
op de helling. Wees uiterst voor-
zichtig bij het achteruitstappen
36
en het trekken aan het apparaat.
Er bestaat struikelgevaar!
Hoe korter het gazon gemaaid is,
hoe beter het behandeld kan wor-
den. Daardoor wordt het apparaat
minder belast en wordt de levens-
duur van de wals verlengd.
•
U kunt het apparaat met of zonder
vangkooi gebruiken. Om te verluch-
ten, is het aanbevelenswaardig, met
vangkooi te werken en om te verticu-
teren zonder vangkooi.
•
Verwijder eventueel aardresten aan de
veren van de beschermingsinrichting
tegen stoten en/of van de behuizing
van het apparaat om de sluitfunctie
van de beschermingsinrichting tegen
stoten te garanderen. Bij de werking
zonder vangzak moet de bescher-
mingsinrichting tegen stoten volledig
gesloten zijn.
•
Maai het gras tot op de gewenste
maaihoogte.
•
De verticuteermachine mag niet wor-
den gebruikt op lang gras. Anders wik-
kelt het gras zich rond de verticuteer-
wals en dit leidt tot de beschadiging
van het apparaat.
•
Kies een geschikte arbeids- of na-
stelpositie (bij slijtageverschijnselen
van de wals), zodat het apparaat niet
wordt overbelast.
•
Beweeg het apparaat in wandeltempo
in zo recht mogelijke banen. Wanneer
u wilt beluchten of verticuteren zon-
der gaten, moeten de banen elkaar
steeds enkele centimeters overlap-
pen. Als het apparaat te lang op een
plaats blijft, kan het draaiende ap-
paraat de grasnerf beschadigen.