5 Uw apparaat leren kennen
5.1 Bedieningspaneel
Via het bedieningsveld kunt u alle functies van uw apparaat instellen en informatie krijgen over de gebruikstoestand.
Apparaat in- of uitschakelen
Naventilatie inschakelen of uitschakelen
Intervalventilatie inschakelen of uitschakelen
Ventilatiestand verlagen
6 De Bediening in essentie
6.1 Apparaat inschakelen
indrukken.
▶
a Het apparaat start in ventilatorstand 2.
6.2 Apparaat uitschakelen
indrukken.
▶
6.3 Ventilatorstand instellen
of
indrukken.
▶
6.4 Intensiefstand inschakelen
Als zich een bijzonder sterke geur of damp ontwikkelt,
kunt u de intensiefstand gebruiken.
1.
Druk op om intensiefstand 2 in te schakelen.
a Op het display verschijnt .
Druk opnieuw op om intensiefstand 1 in te scha-
2.
kelen.
a Op het display verschijnt .
a Het apparaat schakelt na ca. 6 minuten automatisch
in de ventilatorstand 3.
6.5 Intensiefstand uitschakelen
Druk op .
▶
6.6 Naventilatie inschakelen
In de ventilatornaloop loopt het apparaat nog een tijdje
lang verder en het schakelt dan automatisch uit.
Druk op
▶
a De naloop van de ventilator start in ventilatie-
stand 1.
a Het apparaat wordt na ca. 10 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Ventilatiestand verhogen
Intensiefstanden inschakelen of uitschakelen
Filterverzadigingsindicatie resetten
Verlichting inschakelen of uitschakelen
Helderheid instellen
6.7 Naventilatie uitschakelen
Druk op
▶
6.8 Interval-ventilatie inschakelen
Bij de intervalventilatie schakelt het apparaat met regel-
matige intervallen de ventilatie in en uit.
Druk op
.
▶
a Het apparaat draait ca. 5 minuten per uur in ventila-
torstand 1.
6.9 Verzadigingsindicatie resetten
Na het reinigen van de vetfilters of na het vervangen
van de geurfilters kan de verzadigingsindicatie worden
teruggezet.
Opmerking: Voor niet regenereerbare koolfilters, welke
achter het vetfilter worden geplaatst, geldt de verzadi-
gingsindicatie niet. Deze geurfilters moeten 2 x per jaar
worden vervangen.
Vereisten
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display
voor vetfilters.
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display
voor koolfilters.
Druk op
.
▶
a De verzadigingsindicatie wordt teruggezet.
6.10 Verzadigingsindicatie instellen
De verzadigingsindicatie moet afhankelijk van de ge-
bruikte filter worden ingesteld.
Vereiste: Het apparaat is uitgeschakeld.
Houd om de circulatiefunctie (niet regenereerbaar
1.
filter) in te stellen
en
dat de aanwijzing 2 op het display verschijnt.
Uw apparaat leren kennen nl
net zo lang ingedrukt tot-
51