Ingebruikname
Eisen aan de installatieplek
LET OP
►
Zorg er bij het kiezen van de installatieplek voor dat de
apparaten niet worden blootgesteld aan direct zonlicht,
trilling, stof, hitte, koude en vochtigheid .
►
Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen,
bv . verwarmingstoestellen .
►
Monteer de buitensensor in een straal van maximaal 100 m
van het weerstation . Zorg ervoor dat er zich geen storende
hindernissen tussen de buitensensor en het weerstation
bevinden . Dit kan namelijk de signaaloverdracht storen .
♦
Plaats de apparaten op een horizontale en egale ondergrond .
♦
De buitensensor kan ook met een schroef aan het ophang-
oog i worden opgehangen .
Buitensensor in gebruik nemen
♦
Open het batterijvak a aan de achterkant van het appa-
raat door het batterijvakdeksel s in de richting van de pijl
te schuiven .
♦
Plaats twee batterijen van het type AA in het apparaat,
zoals aangegeven in het batterijvak a .
♦
Sluit het batterijvak a weer . Het indicatielampje u op de
voorkant van de buitensensor licht kortstondig op .
Daarna knippert het indicatielampje u eenmaal per minuut
om een correcte signaaloverdracht aan te geven .
│
NL │ BE
■
118
AFW 2 A1