Télécharger Imprimer la page

Montage; Algemeen; Aansluiting Aan Verwarming; Aansluiting Aan Warmtebron - Dimplex WI 9 ME Instructions D'installation Et D'utilisation

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

6

Montage

6.1 Algemeen

De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen:
Vertrek/terugloop broninstallatie
Vertrek/terugloop verwarming
Stroomvoorziening

6.2 Aansluiting aan verwarming

OPGELET!
Spoel de verwarmingsinstallatie voordat de warmtepomp aangesloten
wordt.
Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient
de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk
vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de
condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot
uitval van de warmtepomp leiden.
Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem
te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet.
Minimum waterdebiet
Het minimum waterdebiet van de warmtepomp dient in elke
bedrijfsmodus van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te
zijn. Deze kan b.v. door installatie van een differentiedrukloze
verdeler of van een overstroomventiel worden bereikt. De
instelling van een overstroomventiel wordt in het hoofdstuk
Inbedrijfstelling verklaard.
Vorstbeveiliging bij kans op vorst
Indien
de
regelaars
en
bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbeveiliging van de regelaar. Bij
buitenbedrijfstelling van de warmtepomp of bij stroomuitval moet
de installatie worden geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij
stroomuitval niet herkend kan worden (vakantiehuis), moet de
verwarmingskring met een geschikte vorstbeveiliging worden
gebruikt.

6.3 Aansluiting aan warmtebron

De aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd:
De bronleidingen op het vertrek en de terugloop van de
warmtepomp aansluiten.
OPGELET!
Het bronwater moet aan de vereiste waterkwaliteit voldoen.
Daarbij moet het hydraulische basisschema in acht genomen
worden.
www.dimplex.de
verwarmings-circulatiepompen

6.4 Elektrische aansluiting

Op
de
warmtepomp
moeten
aansluitingen worden verricht.
Aansluiting van de stuurleiding op het schakelpaneel van de
warmtepomp via de klemmen X1: L/N/PE.
Aansluiting van de vermogenkabel op het schakelpaneel
van de warmtepomp via de klemmen X5: L/N/PE.
Aansluiting van de vermogenkabel voor de bronpomp op het
schakelpaneel van de warmtepomp via de klemmen X5: L1/
N1/PE.
Aansluiting van de bronpomp (ter plaatse) op het
schakelpaneel van de warmtepomp via klem X1: PE en
pompbeveiliging K5: 14/24.
Bij het aansluiten van de bronpomp-vermogenkabel moet zijn
gewaarborgd, dat de spanningsvoorziening voor deze klemmen
niet door een afstandsschakelaar kan worden uitgeschakeld om
de uitschakelvertraging van de bronpomp te waarborgen.
Alle voor de werking van de warmtepomp noodzakelijke
elektrische componenten bevinden zich op het schakelpaneel.
Exacte aanwijzingen over de aansluiting en het functioneren van
de warmtepompregelaar (b.v. bijgesloten buitenwandvoeler)
vindt u in de bijgevoegde gebruiksaanwijzing van de regelaar.
Er
moet
een
afschakeling
contactopeningsafstand
(b.v.
veiligheidscontact) evenals een 1-polige vermogensschakelaar
worden aangebracht. De benodigde kabeldoorsnede moet
conform het verbruik van de warmtepomp, de technische
aansluitvoorwaarden
van
elektriciteitsmaatschappij en de geldende voorschriften worden
bepaald. Het verbruik van de warmtepomp vindt u bij de
productinformatie of op het typeplaatje. De aansluitklemmen zijn
voor een kabeldoorsnede van max. 10 mm
6.4
de
volgende
elektrische
met
minimaal
3 mm
EVB-veiligheidsschakelaar
of
de
betreffende
2
ontworpen.
NL-5

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Wi 14 me