8
Onderhoud / reiniging
8.1 Onderhoud
De warmtepomp werkt onderhoudsvrij. Om bedrijfsstoringen
door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te
voorkomen, moet ervoor gezorgd worden, dat er geen vuil in het
warmtebronsysteem en de verwarmingsinstallatie terecht kan
komen. Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen,
moet
de
installatie
worden
beschreven wordt.
8.2 Reiniging
verwarmingsgedeelte
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kunnen er
oxidatieproducten
(roest)
warmwaterkringloop ontstaan. De roest komt via ventielen,
circulatiepompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem
terecht. Daarom dient er - met name bij de buizen van de
vloerverwarming - op een diffusiedichte installatie gelet te
worden.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de
condensor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur
de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te
reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet
worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In
beide
gevallen
moet
kamertemperatuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar
tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de
kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij
aan, het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van
de condensor aan te sluiten. Daarna moet er met geschikte,
neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld worden,
zodat
beschadigingen
door
achtergebleven resten van een reinigingsmiddel worden
voorkomen.
De
zuren
moeten
voorzichtig
desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het
reinigingsmiddel worden overlegd!
8.3 Warmtebronzijdige reiniging
In de warmtebroningang van de warmtepomp moet een filter
worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te
beschermen. In het begin moet de filterzeef van het filter met
relatief korte tussenpozen worden gereinigd. Indien de
verontreiniging zichtbaar minder is, kan de tussentijd navenant
worden verlengd.
www.dimplex.de
gereinigd,
zoals
hieronder
door
zuurstof
in
de
de
reinigingsvloeistof
op
eventueel
in
het
systeem
worden
gebruikt
en
de
8.4 Eisen aan de waterkwaliteit
Om sedimentatie van het warmtepompsysteem te voorkomen,
mag het grondwater geen bezinkbare stoffen bevatten en
moeten de grenswaarden voor wat betreft IJZER (< 0,2 mg/l) en
MANGAAN (< 0,1 mg/l) in acht worden genomen.
Het gebruik van oppervlaktewater of zouthoudend water is niet
toegestaan. Eerste aanwijzingen over een mogelijk gebruik van
het grondwater kunnen bij de lokale watervoorzieningsbedrijven
worden
opgevraagd.
Wateranalyses
watertechnische laboratoria gemaakt.
Een wateranalyse voor wat betreft corrosie van de verdamper is
niet noodzakelijk, wanneer de grondwatertemperatuur jaarlijks
gemiddeld niet boven de
13 °C ligt. In dat geval moeten alleen de grenswaarden voor ijzer
en mangaan worden aangehouden (sedimentatie).
9
Storingen /
storingsdiagnose
Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient
te werken. Als er toch een storing optreedt, wordt dit op het
display van de warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe
de
pagina
Storingen
en
gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar.
Wanneer u de storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan
de bevoegde serviceafdeling.
OPGELET!
Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een
bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden.
OPGELET!
Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen
spanningsvrij worden geschakeld.
10 Buitenbedrijfstelling /
verwijdering
Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine
spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante
eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen
en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden
nageleefd. Dit geldt in het bijzonder voor het vakkundig
verwijderen van het koelmiddel en de koelolie.
10
worden
door
Storingsdiagnose
in
de
NL-7