Algemene veiligheidsvoorschriften en rijbeperkingen
De techniek en constructie van deze rolstoel zijn ontworpen voor het
bieden van maximale veiligheid. Aan de momenteel van kracht
zijnde internationale veiligheidsnormen is voldaan en zij zijn
overtroffen. Toch kunnen gebruikers zichzelf in gevaar brengen door
onjuist gebruik van hun rolstoel. Voor uw eigen veiligheid moeten de
volgende regels absoluut worden opgevolgd.
Niet-professioneel uitgevoerde of onjuiste wijzigingen of
aanpassingen verhogen de kans op ongelukken. Als
rolstoelgebruiker maakt u, net als andere weggebruikers, deel uit
van het dagelijkse verkeer op straten en trottoirs. Wij herinneren u er
aan dat u daardoor ook onderworpen bent aan alle
verkeerswetgeving.
Wees voorzichtig tijdens uw eerste rit in deze rolstoel. Leer uw
rolstoel kennen.
Voor elk gebruik, moet het volgende worden gecontroleerd:
• - Quick release assen op de achterwielen
• - Klittenband op de zittingen en rugleuningen
• - Banden, bandendruk en parkeerremmen.
Voordat enige van de aanpassingen van deze rolstoel worden
gewijzigd, is het belangrijk het bijbehorende deel van de
gebruiksaanwijzing te
lezen.
> 10°
57
Let op!
Overschrijd NOOIT het maximale laadvermogen van 125 kg (of 170
kg bij de versterkte versie); houd daarbij rekening met gebruiker en
artikelen die mogelijk op de rolstoel worden vervoerd. Indien het
maximale laadvermogen wordt overschreden kan dit schade aan de
stoel tot gevolg hebben, de gebruiker kan vallen of kantelen, of de
controle over de stoel verliezen, waardoor ernstig letsel bij gebruiker
of andere personen veroorzaakt kan worden.
Let op!
Om valpartijen en andere gevaarlijke situaties te voorkomen, is het
verstandig eerst met de nieuwe rolstoel te oefenen op een vlakke
ondergrond en met goed zicht.
Let op!
Gebruik de voetplaten niet om in- of uit de rolstoel te stappen. De
voetsteunen moeten voor het in- of uitstappen naar boven worden
geklapt en zo ver mogelijk naar buiten worden gedraaid.
Let op!
Afhankelijk van de diameter en bevestiging van de zwenkwielen,
en de wijze waarop het zwaartekrachtpunt bij de stoel is ingesteld,
bestaat de kans dat de zwenkwielen bij hoge snelheid gaan
wiebelen. Hierdoor kunnen de zwenkwielen geblokkeerd worden
en ontstaat het risico dat de rolstoel kantelt. Controleer daarom
zorgvuldig of de zwenkwielen op de juiste wijze zijn bevestigd (zie
hoofdstuk 'Zwenkwielen').
Gebruik daarom vooral op hellende vlakken altijd de remmen en rij
met lagere snelheid.
Let op!
Onderzoek het effect van verandering van het zwaartekrachtpunt op
het gedrag van de rolstoel, bijvoorbeeld op meer of minder hellende
vlakken, of bij het nemen van obstakels. Doe dit terwijl er iemand
aanwezig is die in staat is te helpen.
Het wordt aanbevolen dat nieuwe gebruikers de veiligheidswielen
gebruiken.
Let op!
Het is mogelijk dat zelfs putten, kuilen in het wegdek of ongelijk
grond
de rolstoel doen kantelen, vooral wanneer er heuvel op
of heuvel af wordt gereden.
Let op!
De veiligheidswielen voorkomen dat de rolstoel onbedoeld
achterwaarts kantelt. Ze mogen in geen enkele situatie worden
gebruikt als vervanging van de transitwielen, of worden gebruikt om
een persoon te vervoeren in een rolstoel waarvan de achterwielen
zijn verwijderd.
Let op!
Bij extreme instellingen (bijv. de achterwielen in de meest
voorwaartse positie) en een slechte houding, is het mogelijk dat de
rolstoel zelfs op een vlakke ondergrond kantelt.
Let op!
Houd het bovenlijf verder naar voren wanneer u een helling of stoep
op rijdt.
Let op!
Wanneer u een voorwerp wilt pakken (voor, naast of achter de
rolstoel), verzeker u er dan van dat u niet te ver buiten het wiel reikt;
hierdoor wordt het zwaartekrachtpunt gewijzigd en ontstaat het
gevaar op kantelen.
Let op!
Gebruik de rolstoel uitsluitend waarvoor deze is bedoeld. Vermijd
bijvoorbeeld het tegen een obstakel aan rijden (trede, stoeprand) of
van een hoogte af rijden zonder te remmen.
Let op!
Maak alleen gebruik van trappen indien er iemand aanwezig is om
te helpen. Maak gebruik van lift of talud indien aanwezig. Indien
deze niet aanwezig zijn, moet de rolstoel gekanteld en geduwd
worden (2 helpers).
Over het algemeen dienen de veiligheidswielen, indien aanwezig,
vooraf zodanig afgesteld te worden dat ze de treden niet raken
omdat dit kan leiden tot een ernstige valpartij. Vervolgens moeten
de veiligheidswielen in de correcte positie terug gezet te worden.
Let op!
Let op dat de helper de rolstoel vasthoudt aan goed bevestigde
onderdelen (dwz. niet aan de voet- of armleuningen).
Let op!