Instelling
Temperatuurregeling koeling
Om de parameters voor de tempera-
tuurregeling in te stellen, drukt u ge-
lijktijdig en blijvend op de knoppen Te-
rug "
" en "OK" totdat "Code invoeren"
op het display verschijnt. Draai aan de
knop om de technische code (234) in te
voeren, druk vervolgens op OK; op het
display verschijnt Technische zone.
Draai aan de knop en selecteer:
-
Menu
Druk op de knop OK..
4
Parameters Zone 1
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5
Koeling
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5.0 T set koelen Z1
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en stel het setpoint voor de aanvoer-
temperatuur in voor temperatuurrege-
ling UIT of vast punt.
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en selecteer:
4.5.1
Temperatuurbereik
Zone 1
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer het tem-
peratuurbereik:
- Ventilatorluchtkoeler
- Vloerverwarming
Druk op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5.2
Thermo-regeling
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en stel het type van de geïnstalleerde
temperatuurregeling in:
Grafi ek A (ventilatorluchtkoeler)
°C
12
11
10
9
8
7
6
0
5
10
15
zie parameter 4.5.3
- 0 ON/OFF Thermostat
- 1 Vaste aanvoertemp.
- 2 Enkel buitenvoeler
4.5.3
Stooklijn thermo-regeling
Druk op de knop OK. Draai aan de knop,
stel de curve afhankelijk van het type
koelsysteem in en druk op de knop OK.
- Ventilatorluchtkoeler (curves van 18
tot 33)
- Vloerverwarming (curves van 0 tot 30)
De controle op de geschiktheid van de
curve neemt enige tijd in beslag; tijdens
deze periode kunnen meerdere aanpas-
singen nodig zijn.
Wanneer de buitentemperatuur stijgt
(zomer), kunnen er zich drie situaties
voordoen:
1. De kamertemperatuur kan stijgen,
wat aangeeft dat er een minder steile
curve moet worden ingesteld.
2. De kamertemperatuur kan dalen, wat
aangeeft dat er een steilere curve
moet worden ingesteld.
3. De kamertemperatuur blijft constant,
koeling
wat aangeeft dat de ingestelde curve
helemaal juist is.
Zodra u de curve hebt gevonden waar-
bij de kamertemperatuur constant blijft,
controleert u de eigenlijke tempera-
tuurwaarde.
BELANGRIJK:
Als de kamertemperatuur hoger is dan
de gewenste waarde, moet u de curve
parallel naar beneden verplaatsen door
de parameters 4.5.3 te verminderen. Als
de kamertemperatuur te laag is, moet u
33
25
18
20
25
30
35
40
buitentemperatuur
Grafi ek B (vloerverwarming)
°C
23
30
25
22
20
20
15
21
10
19
5
18
17
45 °C
0
5
zie parameter 4.5.3
de curve parallel naar boven verplaat-
sen door de parameters 4.5.3 te ver-
meerderen. Als de kamertemperatuur
overeenkomt met de gewenste tempe-
ratuur, is de curve correct.
In de onderstaande grafi ek zijn de cur-
ven in twee groepen verdeeld:
- Systemen met ventilatorluchtkoeler
(grafi ek A)
- Systemen met vloerverwarming (gra-
fi ek B)
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en selecteer:
4.5.4
Parallelle verschuiving
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en stel de meest geschikte waarde in.
Druk op de knop OK om te bevestigen.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5.6
Max. Temp
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en stel de meest geschikte waarde vol-
gens het zone-temperatuurbereik in
(zie parameter 4.5.1); druk vervolgens
op de knop OK.
Draai aan de knop en selecteer:
4.5.7
Min. Temp
Druk op de knop OK. Draai aan de knop
en stel de meest geschikte waarde vol-
gens het zone-temperatuurbereik in
(zie parameter 4.5.1); druk vervolgens
op de knop OK.
Herhaal de beschreven stappen om de
waarden in te stellen voor zone 2 (indien
aanwezig) door menu 5 te selecteren.
10
15
20
25
30
buitentemperatuur
45 °C
35
40
135 / BE