NEDERLANDS
30
reedschappen kunnen wegvliegen en verwondingen
veroorzaken, ook buiten de directe werkomgeving.
j) Houd het apparaat alléén aan de geïsoleerde
grijpvlakken vast, wanneer u werkzaamheden
uitvoert waarbij het snijgereedschap verborgen
stroomleidingen of de eigen apparaatkabel zou
kunnen raken. Het contact van het snijgereedschap
met een spanningvoerende leiding kan de metalen
apparaatdelen onder spanning zetten en zo tot een
elektrische schok leiden.
k) Houd de stroomkabel uit de buurt van draaien-
de inzetgereedschappen. Als u de controle over het
elektrische gereedschap verliest, kan de stroomkabel
worden doorgesneden of meegenomen en uw hand
of arm kan in het ronddraaiende inzetgereedschap
terechtkomen.
l) Leg het elektrische gereedschap nooit neer
voordat het inzetgereedschap volledig tot stil-
stand is gekomen. Het draaiende inzetgereedschap
kan in contact komen met het oppervlak, waardoor
u de controle over het elektrische gereedschap kunt
verliezen.
m) Laat het elektrische gereedschap niet lopen
terwijl u het draagt. Uw kleding kan door toevallig
contact met het draaiende inzetgereedschap worden
meegenomen en het inzetgereedschap kan zich in uw
lichaam boren.
n) Reinig regelmatig de ventilatieopeningen van
het elektrische gereedschap. De motorventilator
trekt stof in het huis en een sterke ophoping van
metaalstof kan elektrische gevaren veroorzaken.
o) Gebruik het elektrische gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen. Vonken kunnen
deze materialen ontsteken.
p) Gebruik geen inzetgereedschappen waarvoor
vloeibare koelmiddelen vereist zijn. Het gebruik
van water of andere vloeibare koelmiddelen kan tot
een elektrische schok leiden.
Terugslag en bijbehorende waarschuwingen
Terugslag is de plotselinge reactie als gevolg van
een vasthakend of geblokkeerd draaiend inzetge-
reedschap, zoals een slijpschijf, steunschijf, draad-
borstel, enz. Vasthaken of blokkeren leidt tot abrupte
stilstand van het ronddraaiende inzetgereedschap.
Daardoor wordt een ongecontroleerd elektrisch
gereedschap tegen de draairichting van het inzetge-
reedschap versneld op de plaats van de blokkering.
Als bijvoorbeeld een slijpschijf in het werkstuk
vasthaakt of blokkeert, kan de rand van de slijpschijf
die in het werkstuk invalt, zich vastgrijpen. Daardoor
kan de slijpschijf uitbreken of een terugslag veroor-
zaken. De slijpschijf beweegt zich vervolgens naar
de bediener toe of van de bediener weg, afhankelijk
van de draairichting van de schijf op de plaats van de
blokkering. Hierbij kunnen slijpschijven ook breken.
Een terugslag is het gevolg van het verkeerd
gebruik of onjuiste gebruiksomstandigheden van
het elektrische gereedschap. Terugslag kan worden
voorkomen door geschikte voorzorgsmaatregelen,
zoals hieronder beschreven.
a) Houd het elektrische gereedschap goed vast
en breng uw lichaam en uw armen in een positie
waarin u de terugslagkrachten kunt opvangen.
Gebruik altijd de extra handgreep, indien aanwe-
zig, om de grootst mogelijke controle te hebben
over terugslagkrachten of reactiemomenten
bij het op toeren komen. De bediener kan door
geschikte voorzorgsmaatregelen de terugslag- en
reactiekrachten beheersen.
b) Breng uw hand nooit in de buurt van draaien-
de inzetgereedschappen. Het inzetgereedschap
kan bij de terugslag over uw hand bewegen.
c) Mijd met uw lichaam het gebied waarheen
het elektrische gereedschap bij een terugslag
wordt bewogen. De terugslag drijft het elektrische
gereedschap in de richting die tegengesteld is aan
de beweging van de slijpschijf op de plaats van de
blokkering.
d) Werk bijzonder voorzichtig in de buurt
van hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom
dat inzetgereedschappen van het werkstuk
terugspringen en vastklemmen. Het ronddraai-
ende inzetgereedschap neigt er bij hoeken, scherpe
randen of wanneer het terugspringt toe om zich vast
te klemmen. Dit veroorzaakt een controleverlies of
terugslag.
e) Gebruik geen ketting- of getand zaagblad.
Dergelijke inzetstukken veroorzaken vaak een
terugslag of verlies van controle over het elektrische
gereedschap.
Bijzondere waarschuwingen voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden
a) Gebruik uitsluitend het voor het elektrische
gereedschap toegestane slijptoebehoren en de
voor dit slijptoebehoren voorziene bescherm-
kap. Slijptoebehoren dat niet voor het elektrische
gereedschap is voorzien, kan niet voldoende worden
afgeschermd en is niet veilig.
b) Gebogen slijpschijven moeten zodanig wor-
den gemonteerd dat het schuuroppervlak niet
boven de rand van de veiligheidskap uitsteekt.
Een ondeskundig gemonteerde slijpschijf die boven
de rand van de veiligheidskap uitsteekt kan niet
afdoende worden afgeschermd.
c) Gebruik altijd de beschermkap die voor het
gebruikte soort slijpgereedschap is voorzien.
De beschermkap moet stevig op het elektrische
gereedschap zijn aangebracht en zodanig zijn
ingesteld dat een maximum aan veiligheid wordt
bereikt. Dat wil zeggen dat het kleinst mogeli-
jke deel van het slijpgereedschap open naar de
bediener wijst. De beschermkap moet de bediener
beschermen tegen brokstukken en toevallig contact
met het slijpgereedschap.
d) Slijptoebehoren mag alleen worden gebruikt
voor de geadviseerde toepassingsmogelijkhe-