9. Zender in gebruik nemen
In deze gebruiksaanwijzing hebben de cijfers in de tekst steeds betrekking op de nevenstaande afbeelding
of afbeeldingen in de paragraaf. Kruisverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de bijbehorende
afbeeldingsnummers aangegeven.
a) Batterijen/accu's plaatsen
Voor de stroomvoorziening van de zender zijn 8 alkalinebatterijen (b.v. Conrad-bestelnr. 652504, pack van 4, 2x be-
stellen) of accu's van het type mignon (AA) nodig. Om ecologische en economische redenen raden wij in ieder geval
aan om accu's te gebruiken omdat deze opnieuw opgeladen kunnen worden.
Voor het plaatsen van de batterijen of accu's gaat u als volgt te werk:
• Het batterijvakdeksel (1) bevindt zich aan de achterzijde
van de zender. Druk op het geribbelde vlak (2) en schuif
het deksel naar beneden.
• Plaats 8 batterijen of accu's in het batterijvak. Houd
hierbij in ieder geval rekening met de juiste polariteit van
de afzonderlijke cellen. U vindt ook een bijbehorende
aanduiding (3) in de bodem van het batterijvak.
• Schuif vervolgens het deksel weer van onderaan op het
batterijvak en laat de vergrendeling vastklikken.
b) Accu's van de zender opladen
Indien u hiervoor 8 mignon-accu's gebruikt, dan moeten de accu's vóór het laden uit de zender worden genomen en
in een geschikte rondcellenlader worden opgeladen.
Let hierbij op de aanwijzingen van de fabrikant van de lader en op de technische gegevens van de door u gebruikte
accu.
Probeer nooit om batterijen (1,5 V/cel) met een oplader op te laden vanwege explosie- en brandgevaar!
Let op!
De vliegregelaar in het model beschikt over een veiligheidsschakelaar die het per ongeluk opstarten van
de aandrijfmotor voorkomt.
Onafhankelijk echter daarvan moet u vóór iedere inbedrijfstelling van de zender nagaan of de stuurknuppel
voor het motortoerental (zie afbeelding 2, pos. 9) in de stand 'motor uit' staat. Hiervoor moet de stuurknup-
pel geheel naar de onderste positie geschoven worden.
In tegenstelling tot de besturing van het richtings- en hoogteroer, waarbij de stuurknuppel via veerkracht
altijd in de middelste stand terugveert, blijft de stuurknuppel voor de motorfunctie altijd in de positie staan
waarin hij laatst werd gezet.
90
Afbeelding 3