• Plaats de rijaccu in het batterijvak en sluit het batterijvak weer, beveilig hem weer met de aan het begin verwijderde
schroef.
Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken of op andere manier beschadigd raken.
e) Zender en voertuig in gebruik nemen
Mocht dit nog niet gebeurd zijn, plaats de batterijen in de zender (zie hoofdstuk 8. b). Laad de rijaccu op
(zie hoofdstuk 8. c) en sluit hem aan op het voertuig (zie hoofdstuk 8. d).
Houd er rekening mee dat het aanleren van de zender op het voertuig bij dit model automatisch plaats
vindt.
• Laat de hendel (5) voor de motorfunctie aan de zender los zodat deze in de
middenstand (neutraal) staat. Laat ook het stuurwiel (1) voor de stuurfuntie los.
• Schakel de zender en het voertuig uit (schakelaarstand "OFF"). De aan-/uit-
schakelaar van het voertuig bevindt zich aan de onderkant naast het batterij-
vak, zie de pijl in de afbeelding rechts (A).
• Schakel het voertuig in (schakelstand "ON").
• De rode led onder de camera begint nu snel te knipperen.
• Schakel de zender in (B) (schakelstand "ON"). De rode controle-led (3) knip-
pert kort en gaat dan weer uit.
Het voertuig is nu klaar voor gebruik en kan via de zender worden aangestuurd
(zie volgende paragraaf).
Alternatief kan ook eerst de zender en daarna het voertuig worden in-
geschakeld.
Daarbij dient er echter op gelet te worden, dat na het inschakelen van
de zender de controle-led (3) op de zender snel knippert. Terwijl de
led op de zender knippert, moet u het voertuig worden ingeschakeld.
Anders zal het voertuig niet op de zender reageren. Ga dan nogmaals
zoals beschreven te werk.
78
A
B