Anleitung MKS 1940 SPK2
NL
LET OP: Draag hoogvaste werkhandschoe-
nen als u de geleiderail en de ketting
hanteert.
1. Schuif de STOP-schakelaar naar beneden.
2. Maak de vertanding van de geleiderail schoon.
3. Steek het naaldpunt van de oliespuit (optie) het olie
vulgat in en spuit er olie in tot die aan de buitenkant
van de vertanding te voorschijn komt (fig. 23).
4. Draai de zaagketting met de hand. Herhaal het oliën
tot de gehele vertanding met olie is gesmeerd.
23
ONDERHOUD VAN DE GELEIDERAIL:
De meeste problemen met de geleiderail kunt u
voorkomen door de kettingzaag goed te onderhouden.
Een onvoldoend geoliede geleiderail en het gebruik van
de zaag met een te HARD GESPANNEN ketting dragen
aan een snelle slijtage van de geleiderail bij.
Om de slijtage van de rail te verminderen bevelen wij de
volgende stappen voor het onderhoud van de geleiderail
aan.
LET OP: Draag bij onderhoudswerkza-
amheden altijd veiligheidshandschoenen.
Onderhoud de zaag niet als de motor nog
warm is.
KETTING SCHERPEN – De steek van de ketting (fig.
24) bedraagt 3/8 duim LoPro x 0,050 duim.
Scherp de ketting met veiligheidshandschoenen en een
ronde vijl, ø4,8 mm.
Scherp de punten alleen met naar buiten gerichte
bewegingen (fig. 25) en neem de waarden volgens fig.
24 in acht.
Na het scherpen moeten alle snijschakels even breed en
lang zijn.
LET OP: Een scherpe ketting produceert
welgevormde spanen. Als de ketting zaag-
meel produceert, is ze aan een scherpbeurt
toe.
3 tot 4 keer na het scherpen van de snijvlakken dient u
telkens de hoogte van de diepten te controleren en die,
indien nodig, met een vlakvijl en de optioneel
bijgeleverde sjabloon dieper te leggen en dan de voorste
hoek af te ronden (fig. 26).
36
10.01.2006
12:42 Uhr
Seite 36
LET OP: Een correct afgestelde snijdiepte
is even belangrijk als een correcte
gescherpte ketting.
25
GELEIDERAIL – De geleiderail dient om de 8 werkuren
te worden omgedraaid om een gelijkmatige slijtage te
verzekeren.
Maak de gleuf van de geleiderail en het olievulgat altijd
schoon m.b.v. het optioneel bijgeleverde reinigings-
gereedschap voor railgleuven (fig. 27).
Controleer de randen van de railgleuf regelmatig op slij-
tage, verwijder baarden en, indien nodig, vijl de randen
van de railgleuf recht m.b.v. een vlakvijl (fig. 28).
LET OP: Maak een nieuwe ketting nooit op
een afgesleten vertanding of op een afstel-
ring vast.
27
28
SLIJTAGE VAN DE GELEIDERAIL – Draai de gelei-
derail met regelmatige tussenpozen om (b.v. telkens na
5 werkuren) zodat de rail boven en beneden gelijkmatig
afslijt.
OLIEDOORLAATOPENINGEN – Oliedoorlaatopeningen
op de geleiderail moeten worden schoongemaakt
teneinde het behoorlijk oliën van de rail en de ketting tij-
dens het bedrijf te verzekeren.
AANWIJZING: De toestand van de oliedoorlaatopenin-
gen kan gemakkelijk worden gecontroleerd. Als de door-
laatopeningen schoon zijn, gaat er enkele seconden
naar het starten van de zaag automatisch olie wegspat-
ten van de ketting. De zaag heeft een automatische
smeerinrichting.
ONDERHOUD VAN DE KETTING
KETTINGSPANNING:
24
Controleer dikwijls de spanning van de ketting en regel
die zo vaak mogelijk bij zodat de ketting nauw bij de
geleiderail aansluit, maar nog los genoeg is om met de
hand te kunnen worden getrokken.
INLOPEN VAN EEN NIEUWE ZAAGKETTING:
Een nieuwe ketting en geleiderail dienen na minder dan
5 sneden te worden bijgeregeld. Dit is normaal tijdens de
inloopperiode en de afstanden tussen verdere bijregelin-
gen zullen alsmaar groter worden.
26