Tijdens het zagen
Draag een veiligheidsbril/beschermschild, helm, een
gehoorbeschermer en handschoenen tijdens het werken
met de grastrimmer.
Draag daarbij alleen maar veiligheidsschoenen met stalen
neuzen/zolen en een lange broek, nooit blootsvoets of op
sandalen.
Let op de voldoende afstand van personen,
kinderen en dieren.
Zet de motor enkel dan aan als uw voeten op een veilige
afstand van de maaikop zijn.
Houd het apparaat steeds aan beide handgrepen vast,
waardoor ook de aangegeven veiligheidsafstand tot de
maaiomgeving gegarandeerd is.
Let op een veilige standplaats.
Grijp nooit in de draaiende draadspoel.
Na het uitschakelen draait de spoel noch enkele seconden
door. Raak de spoel nooit aan.
Maai niet in nat gras.
Let er op dat de luchtsleuven van de motor vrij van vuil en
maairesten zijn.
Bij maaien kunnen stenen of andere delen
weggeslingerd worden die tot zwaar letsel kunnen leiden.
Handelswijze in noodgeval
Tref de noodzakelijke maatregelen om eerste hulp te
verlenen, die met het letsel overeenkomt en vraag zo snel
mogelijk gekwalificeerde medische hulp aan.
Bescherm gewonde personen voor overig letsel en stel ze
gerust.
Voor het eventueel plaatsvinden van een ongeval zou
altijd een verbandtrommel, volgens DIN 13164, in de
werkplaats beschikbaar moeten zijn. Het uit de
verbandtrommel genomen materiaal dient direct weer
aangevuld te worden.
Indien u hulp vraagt, geef dan de volgende gegevens
door:
1.
Plaats van het ongeval
2.
Soort van het ongeval
3.
Aantal gewonde mensen
4.
Soort verwondingen
Bediening
Volg de betreffende wettelijke bepalingen van de
Verordening betreffende geluidshinder op die plaatselijk
afwijkend kunnen zijn.
Let op! Het snijwerktuig begint bij de startende
motor direct te draaien.
Instellingen uitsluitend bij uitgeschakeld apparaat
en uitgenomen netstekker uitvoeren.
Voordat u de motor start dient de nylondraad eventueel tot
aan de rand van de beschermkap uitgetrokken te worden.
Bij het eerste aanlopen van de maaikop wordt de draad op
de juiste lengte door het mes in de beschermkap
afgesneden.
1.
De netkabel van de grastrimmer aan de verlengkabel
aansluiten en de kabelvergrendeling (afb. G)
ophangen.
2.
Houd het apparaat met beide handen vast en neem
de werkpositie aan.
3.
Door indrukken van de gashendel (afb. A/1) (afb. H)
wordt de grastrimmer gestart.
4.
Houd het apparaat onder een hoek van ca. 30° vast
en beweeg deze gelijkmatig van rechts naar links in
een halfcirkelvormige beweging. (Afb. L-M)
5.
De beste maairesultaten verkrijgt men als het gras
een hoogte van 15 cm heeft.
Indien het gras hoger is, wordt geadviseerd het
maaien in meerdere keren uit te voeren. (Afb. N-O)
LET OP! Een ingeschakelde maaikop tijdens het
gebruik van het apparaat niet op de grond neerleggen.
Nastellen van de spoeldraad:
1.
Het in gebruik zijnde apparaat boven een grasvlakte
houden. Met de maaikop een paar maal licht op de
grond kloppen. Op deze wijze verlengt de draad
zich. (Afb. K)
Stappen voor uitschakeling:
Door het loslaten van de gashendel (afb. A1) (afb. H) stopt
het apparaat na een paar seconden. Koppel het apparaat
van de verlengkabel, resp. netkabel af.
Vervangen van draadspoel
LET OP! Voor het vervangen van de draadspoel
dient de netstekker uitgenomen te worden!
1.
Schakel de grastrimmer uit, wacht tot de nylondraad
volledig tot stilstand is gekomen en,koppel het
apparaat van de netstroom af.
2.
Neem nu de spoel ter hand,druk op de beide
inkervingen en trek de draadspoel uit. (Afb. I-J)
3.
Verwijder de lege spoel en vervang deze door een
nieuwe: plaats de nieuwe spoel op de veer en druk
op deze, tot de spoel inklikt
4.
De draad eventueel tot aan de rand van de
beschermkap uittrekken. Bij het eerste aanlopen van
de maaikop wordt de draad op de juiste lengte door
het mes in de beschermkap afgesneden.
5.
Nu kan het apparaat opnieuw aangesloten en gestart
worden.
Training
Lees deze gebruiks- en onderhoudsaanwijzing zorgvuldig
door. Maakt u zich met de stuurinrichtingen en het juiste
gebruik van de machine goed vertrouwd. U moet weten
hoe de machine werkt en hoe de stuurinrichtingen snel
uitgeschakeld kunnen worden.
Laat nooit kinderen met de machine werken. Laat nooit
volwassenen zonder behoorlijke aanwijzingen met de
machine werken.
Houd de werkomgeving vrij van alle personen, vooral
kleine kinderen en huisdieren.
Wees voorzichtig, om te voorkomen dat u uitglijdt of valt.