Nederlands
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Anderen niet in gevaar brengen –
voorzichtig werken.
Indien mogelijk een kort zaagblad
gebruiken: zaagketting, zaagblad en
kettingtandwiel moeten bij elkaar en bij
de motorzaag passen.
Geen lichaamsdelen in het verlengde
zwenkbereik van de zaagketting
houden.
De motorzaag alleen met een draaiende
zaagketting uit het hout trekken.
De motorzaag alleen voor het zagen
gebruiken – niet voor het loswippen of
wegschuiven van takken of
worteluitlopers.
Vrijhangende takken niet vanaf de
onderzijde doorzagen.
Voorzichtig zijn bij het zagen van
versplinterd hout – kans op letsel door
meegeslingerde stukken hout!
Geen andere voorwerpen met de
motorzaag in aanraking laten komen:
stenen, spijkers enz. kunnen worden
weggeslingerd en de zaagketting
beschadigen – de motorzaag kan
omhoog slaan.
104
Op hellingen altijd boven of naast de
stam of liggende boom staan. Op naar
beneden rollende stammen letten.
Bij werkzaamheden die niet vanaf de
grond kunnen worden uitgevoerd:
–
altijd een hoogwerker gebruiken
–
nooit op een ladder of staande in de
boom werken.
–
Nooit op onstabiele plaatsen
–
Nooit boven schouderhoogte
werken
–
nooit met één hand werken
De motorzaag met vol gas in de
zaagsnede aanbrengen en de kam
stevig tegen de stam drukken – pas dan
met zagen beginnen.
Nooit zonder kam werken, de motorzaag
kan de gebruiker naar voren trekken. De
kam altijd goed tegen de stam plaatsen.
Aan het einde van een zaagsnede wordt
de motorzaag niet meer via het
zaaggarnituur in de zaagsnede
ondersteund. De gebruiker moet het
gewicht van het apparaat opnemen –
kans op verlies van de controle!
Vellen
Vellen mag alleen worden uitgevoerd
door iemand die hiervoor een opleiding
heeft genoten. Wie geen ervaring in het
werken met de motorzaag heeft, mag
noch vellen, noch snoeien – verhoogde
kans op ongelukken!
De nationale voorschriften met
betrekking tot het vellen in acht nemen.
In de omgeving waar wordt geveld
mogen zich alleen personen bevinden
die met het vellen bezig zijn.
Controleer of er niemand door de
vallende boom in gevaar kan worden
gebracht – een schreeuw kan door het
lawaai van de motor worden overstemd.
1
1 2
/
2
1 2
/
Afstand tot de volgende werkplek
minimaal 2 1/2 boomlengte.
De valrichting en vluchtwegen
bepalen
De open plek kiezen waar de boom kan
vallen.
MS 650, MS 660
1