Controleer of de bewegende onderdelen goed
functioneren en niet klemmen en dat de onderde-
len niet beschadigd zijn. Alle onderdelen moeten
op de juiste wijze gemonteerd zijn en aan alle
voorwaarden voldoen om een goed gebruik van
het apparaat te waarborgen.
Beschadigde veiligheidsinrichtingen en onderdelen
moeten vakkundig door een erkende werkplaats gere-
pareerd of vervangen worden, voor zover niets anders
in de gebruiksaanwijzing daarover is aangegeven.
Gebruik geen enkel elektrisch werktuig waarvan
de schakelaar defect is. Een elektrisch werktuig,
dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden. Laat een
beschadigde schakelaar repareren bij een erkend
reparatiebedrijf. WAARSCHUWING Het gebruik van
andere werktuigen en toebehoren kan verwondings-
gevaar voor u betekenen.
Laat uw elektrisch gereedschap door een elekt-
romonteur repareren. Dit elektrische gereedschap
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsbepalingen.
Reparaties mogen alleen door een elektromonteur en
met originele reserveonderdelen worden uitgevoerd,
anders bestaat voor de gebruiker kans op ongevallen.
Veiligheidsinstructies voor tafel- en
verstekzagen
Draag geschikte persoonlijke beschermingsmid-
delen.
Draag gehoorbescherming om de kans op slechtho-
rendheid te verminderen.
Veiligheidsbril dragen!
Draag een ademmasker om de kans op het inademen
van schadelijk stof te verminderen.
Sluit het apparaat aan op een stofopvangsysteem als
u hout zaagt.
Draag handschoenen bij het gebruik van zaagbladen
en ruw materiaal.
Transporteer, indien mogelijk, de zaagbladen in een
houder.
Draag stevige schoenen met antislipzolen.
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik geen zaagbladen die beschadigd of
vervormd zijn. Gebruik alleen correct gescherpte
zaagbladen.
Neem de instructies voor het correct vervangen en
afstellen van het zaagblad in acht. Dit betreft ook
details over hoe de beveiligingsmechanismen in de
tafelcirkelzaag- en verstekzaagmodus weer in hun
correcte positie worden gebracht.
Vervang een versleten tafelelement.
Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevolen
zaagbladen.
Het spouwmes mag niet dikker zijn dan de breedte
van de zaagsnede en niet dunner dan het zaagblad.
Gebruik voor het bewerken van hout alleen zaagbla-
den volgens EN 847-1. Gebruik geen zaagbladen van
sneldraaistaal.
Veilig werken
Gebruik in de tafelcirkelzaagmodus een schuifstok
of schuifplank met handgreep, om gedurende de
werkzaamheden de handen buiten het bereik van het
zaagblad te houden.
Plaats de schuifstok terug in de houder als deze niet
wordt gebruikt.
Gebruik het beveiligingsmechanisme niet om het
apparaat te transporteren en/of op te tillen. Gebruik
de hiervoor bestemde voorzieningen.
Dek gedurende het transport het bovenste deel
van het zaagblad af, bijvoorbeeld met de bovenste
veiligheidskap of door het zaagblad in de laagste
positie in te stellen.
Houd de vloer vrij van materiaalresten bijv. spaanders
en zaagresten.
De gebruiker moet voldoende zijn opgeleid in het ge-
bruik, het afstellen en het bedienen van de machine.
Let bij schuine zaagbewerkingen op een stevige
bevestiging van de arm.
Let in de tafelcirkelzaagmodus op een stevige beves-
tiging van de arm in de werkpositie.
Schakel het apparaat uit als u de werkplaats verlaat.
Let op een stevige bevestiging van de cirkelzaagtafel
op de gekozen hoogte.
Het toelaatbare toerental van het inzetgereedschap
moet minstens even hoog zijn als het maximale
toerental dat op het elektrische gereedschap is
aangegeven.
Gebruik alleen afstandschijven en spindelringen die
geschikt zijn voor de door de fabrikant aangegeven
doeleinden.
Het bovenste deel van het zaagblad moet bij de
verstekzaagmodus volledig afgeschermd zijn.
Verwijder geen zaagresten of overige werkstukdelen
uit het zaagbereik, als de machine met een onbevei-
ligd zaagblad draait.
Niet aan de draaiende delen komen.
Let op de juiste afstelling van het spouwmes in de
tafelcirkelzaagmodus.
Gebruik bij het zagen van sponningen en groeven in
de tafelcirkelzaagmodus de noodzakelijke beveili-
gingsmechanismen.
Gebruik de machine niet voor invalzaagbewerkingen.
Selecteer het toerental afhankelijk van de verschillen-
de te bewerken materialen.
Zorg dat het onderste zaagbeveiligingsmechanisme
in de tafelcirkelzaagmodus wordt gebruikt en correct
is ingesteld.
Klem het werkstuk in de verstekzaagmodus altijd vast
op de zaagtafel.
Zorg voor elk gebruik van de zaagmachine dat deze
stabiel staat.
Bevestig de machine indien nodig op een werkbank
of vergelijkbaar oppervlak.
Zorg er bij werkstukken die breder of langer zijn
dan het bovenblad van de tafel voor dat deze zijn
NEDERLANDS
53