RS 25/M BLU
kW
1
2
MB 405
3970500
125
1,6
0,1
14,7
160
3,4
0,1
23,0
200
5,4
0,1
32,8
240
7,5
0,2
44,0
280
9,7
0,3
320
12,6
0,4
360
15,5
0,5
370
16,2
0,5
RS 35/M BLU
kW
1
2
MB 407
3970553
200
2,3
0,1
18,2
250
3,7
0,2
26,4
300
5,1
0,3
36,9
350
6,5
0,4
48,2
400
8,1
0,6
450
9,8
0,7
480
10,8
0,8
(A)
3
VS
F
(B)
∆p (mbar)
3
MB 407
MB 410
MB 412
3970553
3970554
3970144
8,0
4,2
2,2
12,6
6,4
3,2
18,2
9,1
4,5
24,8
12,4
6,1
32,6
16,1
7,8
41,2
20,0
9,6
50,5
24,0
11,8
52,8
25,0
12,4
∆p (mbar)
3
MB 410
MB 412
3970554
3970144
9,1
4,5
13,2
6,5
18,1
8,7
23,0
11,3
28,3
14,1
34,1
17,0
37,7
18,7
R
VR
MB 420
MB 415
3970181
3970180
3970182
-
-
-
-
-
-
3,5
-
4,5
3,2
5,4
3,7
6,4
4,4
6,6
4,6
MB 420
MB 415
3970181
3970180
3970182
-
-
3,8
-
4,9
3,4
6,1
4,3
7,4
5,2
8,8
6,1
9,6
6,7
1
D3790
2
5
GASDRUK
De tabellen hiernaast geven de minimale druk-
verliezen op de gastoevoerlijn in functie van het
maximum vermogen van de brander.
Kolom 1
Drukverlies verbrandingskop.
Gasdruk gemeten aan het meetpunt 1)(B), met
verbrandingskamer op 0 mbar.
Kolom 2
Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximale
opening: 90°.
Kolom 3
Drukverlies van gasstraat 3)(B) omvat: regelklep
VR, veiligheidsklep VS (beiden met maximale
opening), drukregelaar R, filter F.
De in de tabellen aangegeven waarden hebben
betrekking op:
aardgas G20 PCI 9,45 kWh/Sm
Met:
aardgas G25 PCI 8,13 kWh/Sm
vermenigvuldig de waarden uit de tabel met:
- Kolom 1-2: met 1,5;
- Kolom 3: met 1,35.
Om het maximum vermogen (bij benadering) te
kennen waarop de brander werkt:
- Trek van de gasdruk aan het meetpunt 1)(B)
de druk in de verbrandingskamer af.
- Zoek in de bij de brander behorende tabel,
de drukwaarde die het dichtst bij het resultaat
van de aftrekking ligt.
- Lees aan de linkerkant het corresponderende
vermogen af.
Voorbeeld - RS 35/M BLU:
• Werking op maximum vermogen
• Aardgas G20 Hj 9,45 kWh/Sm
• Gasdruk op het gasmeetpunt 1)(B)= 8,5 mbar
• Druk in de verbrandingskamer
Een druk van 6,5 mbar, kolom 1, stemt in de ta-
bel RS 35/M BLU overeen met een vermogen
van 350 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting.
Het werkelijke debiet wordt daarna gemeten op
de gasmeter.
Om de gasdruk te kennen die nodig is aan het
meetpunt 1)(B), na het vaststellen van het maxi-
mum vermogen waarop de brander moet wer-
ken:
- Zoek in de tabel die hoort bij de brander de
waarde voor het vermogen die het dichtst in
de buurt ligt bij de gewenste waarde.
- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan
het meetpunt 1)(B) af.
- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in
de verbrandingskamer op.
Voorbeeld - RS 35/M BLU:
• Gewenst maximum vermogen: 350 kW
• Aardgas G20 Hj 9,45 kWh/Sm
• Gasring 2)(B)blz.7 afgesteld zoals in diagram
(C)blz.7
• Gasdruk bij een vermogen van 350 kW,
uit tabel RS 35/M BLU, kolom 1A = 6,5 mbar
• Druk in de verbrandingskamer
6,5 + 2 = 8,5 mbar
benodigde druk aan het meetpunt 1)(B).
3
3
(8,2 Mcal/Sm
).
3
3
(7,0 Mcal/Sm
)
3
=
2 mbar
8,5 - 2= 6,5 mbar
3
=
2 mbar