5.6 Aan/uit
▶
Druk op
om de thermostaat en de
ventilo convector in te schakelen.
◁
wordt op het display getoond,
wanneer de ventilo convector gereed
voor bedrijf is.
5.7 Toerental ventilator
Het ventilatortoerental kan in de volgende
bedrijfsmodi worden ingesteld:
– Koelen
– Verwarmen
– Ventilatie
In de ontvochtigingsmodus kan het ventila-
tortoerental niet worden ingesteld. De ven-
tilator loopt met minimaal toerental.
5.7.1 Ventilatortoerental instellen
▶
Druk op
om het ventilatortoerental
in te stellen.
◁
Automatisch toerental:
◁
Laag toerental:
◁
Gemiddeld toerental:
◁
Hoog toerental:
5.8 Gewenste temperatuur
Het gewenste temperatuur kan in de vol-
gende bedrijfsmodi worden ingesteld:
– Koelen
– Verwarmen
– Ontvochtiging
In de ventilatiemodus kan de gewenste
temperatuur niet worden ingesteld.
Elke keer dat op
wordt de waarde met 1 °C verhoogd resp.
verlaagd.
De gewenste temperatuur moet tussen 17
en 30 °C liggen.
0020304716_00 Gebruiksaanwijzing
Bedienings- en weergavefuncties 5
of
wordt gedrukt,
5.8.1 Instelling van de gewenste
temperatuur
▶
Druk op
en
temperatuur in te stellen.
◁
weergegeven.
5.9 Tijd instellen
1. Druk op
.
◁
wordt op het display weergege-
ven.
◁
knippert in het display.
2. Druk op
en
stellen.
3. Druk op
te selecteren.
◁
knippert in het display.
4. Druk op de toetsen
minuten in te stellen.
5. Druk op
om te bevestigen. Wacht
5 seconden, dan wordt de procedure
voor de instelling van de tijd automa-
tisch bevestigd en beëindigd.
5.10 Deflector instellen
1. Druk korter dan 3 seconden op
om de deflector in een statische positie
uit te richten.
◁
Geen speciale aanduiding op het
display.
◁
De deflector wordt in een statische
positie uitgericht.
2. Druk langer dan 3 seconden op
om de oscillatiefunctie van de deflector
te activeren.
◁
wordt op het display weergege-
ven.
◁
De deflector begint te oscilleren.
om de gewenste
wordt op het display
om de uren in te
en
om de minuten
en
om de
101
,