6
Meten
WENK!
Metingen kunnen alleen bij geactiveerde laserpointer worden verricht. Na de meting is
de laserpointer in principe gedeactiveerd.
6.1
Beginpunt meting
instellen
6.2
Eenvoudige
afstandsmeting
6.3
Doorlopende meting
(ingedrukt houden)
Druk op de beginpunt-toets, om te kiezen, of
het beginpunt van de meetafstand aan de
voorkante of aan de achterkant van het
apparaat moet liggen.
Voorbeeld:
Als het meetapparaat in een vertrek rechtop op de
vloer wordt gezet, om de kamerhoogte te bepalen,
moet het beginpunt zo ingesteld zijn, dat de
meting aan de achterkant van het apparaat
begint.
Richt de laserpointer op het doelobject en
drukt u op de READ-toets.
Het meetresultaat wordt onderin in het display
aangegeven.
Richt de laserpointer op het doelobject en
houdt u de READ-toets ingedrukt, tot er een
aanhoudende pieptoon te horen is.
Het apparaat schakelt in de doorlopende
meetmodus. In deze modus verschijnt onder in de
uitkomstenregel de actueel gemeten waarde,
daarboven de kortste gemeten waarde en boven
de langste gemeten waarde.
Om de doorlopende meting te beëindigen,
dient u nogmaals op de READ-toets te
drukken.
Meten
NL
79