NL
Met de grasmaaier mag er niet
zonder stootbescherming of
grasvangmand gewerkt worden.
Er bestaat gevaar voor verwon-
dingen.
Bediening
Instellingen aan de maaier mo-
gen alleen worden uitgevoerd
als de motor is uitgeschakeld en
het mes niet meer beweegt. Er
bestaat gevaar voor lichamelijke
letsels.
Schakel het apparaat uit, trek de
contactsleutel (13) uit en wacht de
stilstand van het mes af.
Grasvangzak aanhaken/
afnemen
1. Om de grasvangzak (4) vast
E
te haken, tilt u de stootbe-
scherming (5) op en haakt u
de grasvangzak (4) vast. Klap
de stootbescherming (5) op de
grasvangzak. Hij houdt de gras-
vangzak (4) in de juiste positie.
2. Om de grasvangzak (4) af te
nemen, tilt u de stootbescher-
ming (5) op en haakt u de
grasvangzak (4) uit. Klap de
stootbescherming (5) aan de
behuizing van de maaier (10)
achteruit.
Snoeihoogte instellen
De grasmaaier kan door een wijziging
van de positie van de wielen op volgende
snoeihoogten ingesteld worden:
46
65 mm - grote snoeihoogte
55 mm - gemiddelde snoeihoogte
45 mm - gemiddelde snoeihoogte
35 mm - geringe snoeihoogte
25 mm - geringe snoeihoogte
F
1. Grijp de hendel (8) om de maai-
hoogte in te stellen en beweeg
hem voorbij de vergrendeling tot
de maaihoogte die u wilt instel-
len.
De correcte snoeihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 25 - 45 mm, bij een
nuttig gazon ongeveer 45 - 65 mm.
Om voor de eerste keer in het sei-
zoen te snoeien, dient een hoge
snoeihoogte gekozen te worden.
Neem de bescherming tegen la-
waaihinder en lokale voorschriften
in acht.
In- en uitschakelen
G
1. Plaats de maaier op een effen
vlak.
2. Til de transparante afdekking
(11) op de behuizing van het ap-
paraat op en schuif de geladen
accu (12) langs de geleidings-
rails in het apparaat. Hij klikt
hoorbaar vast.
3. Steek de contactsleutel (13) in
de daartoe voorziene opening
onder de accu.
4. Let er vóór het inschakelen op
dat het apparaat geen voorwer-
pen raakt.
H
5. Om in te schakelen, drukt u de
ontgrendelknop (16) aan de
handgreep in en houdt u gelijk-