Oorzaken zijn:
• Klemmen, als aansluitkabels door venster- of deur-
kieren geleid worden.
• Knikken door onjuiste bevestiging of geleiding van
de aansluitkabel.
• Doorsnijden door het rijden over de aansluitkabel.
• Beschadigingen van de isolatie door het uittrekken
uit het stopcontact.
• Scheurtjes door verouderde isolatie.
Zulke beschadigde elektrische aansluitkabels mogen
niet gebruikt worden en zijn door de beschadigingen
van de isolatie Ievensgevaarlijk.
Elektrische aansluitkabels regelmatig op schaden
controleren. Let u erop, dat tijdens het controleren de
aansluitkabel niet op het stroomnet aangesloten is.
Elektrische aansluitkabel met stekker met randaarde
en koppeling met randaarde moeten aan de desbe-
treffende VDE- en DIN-bepalingen voldoen. Gebruikt
u alleen aansluitkabels met de codering van min. H
07 RN of een rubbermantelleiding.
Volgens de voorschriften moet de aansluitkabel van
een opdruk met de type-aanduiding zijn voorzien.
Wisselstroommotor
•
De netspanning moet 230 Volt – 50 Hz.
•
Verlengsnoeren met een lengte van 25 mmoeten
een doorsnede van 1,5 mm
zijn dan 25 m dan tenminste 2,5 mm
•
De netaansluiting heeft een zekering van 16 A tra-
ag.
De motor is volgens voorschrift met een schakelaar
met geintegreerde veiligheidsschakelaar uitgerust,
die bij overbelasting de stroom uitschakelt.
Draaistroommotor
• Draaistroommotoren moeten bij nieuwe aansluiting
of verandering van locatie worden gecontroleerd
op hun draairichting, eventueel moet met de
faseomvormer de draairichting worden gewijzigd
afb./fig. "K"
• De netspanning moet 400V-50Hz zijn.
• Verlengsnoeren moeten een minimumdoorsnede
hebben van 1,5 mm².
• Stroomaansluiting en verlengsnoeren moeten
vijf-aderig zijn, met CEE-apparaatstekker en CEE-
koppeling.
• De netaansluiting wordt met maximaal 16 Amp
beveiligd.
De elektromotoren 230V en 400V zijn uitgevoerd in
de bedrijfsklasse S6-40%. Bij overbelasting van de
motor schakelt deze vanzelf uit. Na een afkoeltijd
(deze tijd is verschillend) kan de motor weer worden
ingeschakeld.
Overbelasting kan optreden:
• Bij langdurig blokkeren van de messenschijf
• Bij snel achter elkaar aan- en uitschakelen
Tijdens het blokkeren van de messchijf door
takken
of
ander
hakselmateriaal
elektromotor
direct
schakelaar worden uitgeschakeld. Wacht niet
tot
de
motorbeveiligingsschakelaar
geactiveerd.
• Netstekker loskoppelen!
• Bovenste gedeelte van de behuizing openen.
• De oorzaak van de blokkade (overbelasting)
wegnemen.
hebben; als ze langer
2
.
2
moet
middels
de
AAN/UIT-
wordt
• Bovenste gedeelte van de behuizing conform de
voorschriften monteren. Veiligheidsbout volledig
indraaien!
• De motor na een korte afkoelperiode en aansluiting
op de stroomvoorziening weer inschakelen.
Ingebruikneming
Voor de ingebroikname moet u de opmerkingen
over de veiligheid in acht nemen.
Het apparaat mag alleen in gebruik worden genomen,
als de beschermings- en opnameinrichtingen volledig
gemonteerd zijn.
Beveiliging, Abb. / Fig. „C"
De BIOSTAR kan alleen in gebruik worden genomen,
als het bovenste gedeelte van de mantel volgens de
voorschriften gesloten is.
De vleugelmoer voor het sluiten van het bovenste
en onderste deel van het huis is gelijktijdig de veilig-
heidsmoer van de startbeveiliging.
Tijdens het vastdraaien van de vleugelmoer wordt via
de drukpen (1) het contact naar de aan/uitschakelaar
tot stand gebracht. De motor begint na het indrukken
van de inschakel knop te draaien.
Als de veiligheidsmoer niet helemaal vastgedraaid is
en als het huis opengeklapt is, is de stroomkring door
de startbeveiliging onderbroken. Na indrukken van de
inschakel knop mag de motor niet beginnen te draai-
en.
De originele veiligheidsbout mag niet worden vervan-
gen door een andere schroefverbinding!
In-, uitschakelen
• Door op „I" van de schakelaar te drukken, kan de
machine worden ingeschakeld.
• Om de machine weer uit te schakelen, moet de
schakelaar naar „0" worden gedrukt.
Motor-reminrichting
De rem begint te werken zogauw de aandrijvingsmo-
tor uitgeschakeld wordt.
Wenken voor het gebruik
Goede werkresultaten vereisen goed geslepen mes-
sen.
Let op: Botte messen verminderen het snijvermogen
en belemmeren het arbeidsproces!
Een duidelijke aanwijzing voor niet meer scherpe
messen is het afnemen van de intrek. Motor wordt
wann, overbelastingsbeveiliging treedt in werking.
Wisselen van de mes – messenslijpen, zie Onder-
de
houd.
Materiaal in de trechter stoppen, Abb. / Fig. J
Het is een absolute vereiste om eerst de motor in
te schakelen!
• Wij adviseren: Werkhandschoenen, veiligheidsbril
en gehoorbescherming dragen.
• Bij het sprokkelen van snoeisel op stenen en aarde
letten.
Nederlands 47