Het is aan te nemen dat een gevaarlijks bedrijf niet meer mogelijk is wanneer
- het toestel zichtbare beschadigingen vertoont
- het toestel niet meer werkt
- na langere opslag onder ongunstige verhoudingen of
- na zware transportbelastingen.
b) Bediening
•
Voor de spannings-/stroomverzorging mag de lader alleen op een gestabiliseerde gelijkspanning
van 11-18V= of met een passende voeding bedreven worden.
•
De lader mag alleen bij stilstaand voertuig op de 12 V boordbatterij aangesloten en bedreven wor-
den.
•
U mag de acculader enkel in droge en gesloten ruimten binnenshuis gebruiken. Het apparaat mag
niet vochtig of nat worden.
•
Vermijd de volgende ongunstige omstandigheden bij het gebruik of tijdens het vervoer:
•
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid
•
- extreme kou (<0°C) of hitte (>+35°C),
•
- direct zonlicht
•
- stof of brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
•
- sterke trillingen, stoten, vallen
•
- sterke magnetische velden, bijv. in de buurt van machines of luidsprekers
•
Behandel het product voorzichtig. Door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan
het beschadigd raken.
•
Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen.
•
Bijvoorbeeld geen met vloeistof gevulde reservoirs, vazen of planten op of naast de lader plaatsen.
Door natheid wordt de lader beschadigd, bovendien bestaat het hoogste brandgevaar.
•
Wanneer de lader nat geworden is moet hij onmiddellijk van de bedrijfsspanning verwijderd worden,
en moet u daarna de accu van de lader ontkoppelen.
17