Algemene adviezen
Af en toe kunnen kleine storingen bij laswerkzaamheden optreden. Deze storingen kunnen, met inachtneming van de volgende
aanwijzingen, vermeden worden:
•
Porositeit
•
Kleine poriën in de lasnaad, gelijksoortig als bij de oppervlakten van chocolade, kunnen een onderbreking van de gasstroom
veroorzaken of soms ook de opname van kleine vreemde voorwerpen toelaten. In een dergelijk geval wordt aanbevolen de
laswerkzaamheden te onderbreken en opnieuw te beginnen. Eerst dient de werkzone grondig gereinigd te worden, dan de
gastoevoer (ongeveer 8 liter/minuut) in te stellen en vervolgens het slangenpakket tijdens het lassen op de juiste hoek te
controleren.
•
Spatten
•
Kleine gesmolten metaaldruppels, die van de lasboog afdruppelen. In kleine hoeveelheden kan dit niet voorkomen worden,
maar het kan tot een minimum gereduceerd worden door de netstroom en de gasflow juist in te stellen en het slangenpakket
schoon te houden.
•
Nauwe en afgeronde lassen
•
Dit wordt door een te snelle draadtoevoer door het slangenpakket of door een onjuist ingestelde gastoevoer veroorzaakt.
•
Dikke en brede lassen
•
Dit kan door een te langzame draadtoevoer door het slangenpakket veroorzaakt worden.
•
Draad verbrandt aan achterzijde
•
Dit kan door een te langzame draadtoevoer, een losse of versleten geleidingspunt van de draad, een slechte draadkwaliteit of
door een te hoge stroomtoevoer veroorzaakt worden.
•
Geringe inbranddiepte
•
Dit kan door een te snelle draadtoevoer door het slangenpakket, een te lage stroomtoevoer, een onjuiste hoek, een verkeerde
poling, afschuiningen of onvoldoende afstand tussen de laskanten veroorzaakt worden. De instelling van de
bewerkingparameters controleren en de voorbereiding van de te lassen delen verbeteren.
•
Doorbranden van de delen
•
Het kan door een te langzame draadtoevoer door het slangenpakket, een te hoge stroomtoevoer of een onjuiste draadtoevoer
veroorzaakt worden.
•
Onstabiliteit van de vlamboog
•
Dit kan door onvoldoende netspanning, onregelmatige draadtoevoer of te weinig beschermgas veroorzaakt worden.
GARANTIE
Garantie vlg. bijliggende garantiekaart!
Niet in de garantie inbegrepen zijn machineschades die door:
•
transport resp. toepassing
•
onjuist gebruik van de machine door de gebruiker
•
ontbrekend onderhoud
•
storingen, resp. breuken die niet op het gebruik van de machine zijn terug te leiden
•
elektrische en elektronische componenten, elektromotoren
•
of verkeerd gebruik van de machine door de gebruiker, worden veroorzaakt.
OPLOSSING VAN STORINGEN
STORING
De draad verschuift niet,
als het drijfwiel draait
Draadtoevoer onder-
broken / uitgevallen
Vlamboog uitgegaan?
Lasnaad poreus
De machine functioneert
onverwacht na lang
gebruik niet meer
OORZAAK
1) Vuil op het mondstuk van de draadgeleiding
2) De koppeling van de afwikkel-
haspel is te vast aangedraaid
3) Beschadigd slangenpakket
1) Contactspuitmond beschadigd
2) Verbranding in de contactspuitmond
3) Vuil in de gleuf van het aandrijfwiel
4) Groef op het versleten aandrijfwiel
1) Slecht contact tussen
massatang en lasdeel
2) Kortsluiting tussen contact-
spuitmond en gasgeleidebuis
1) Ontbreken van gasschild wegens
aanhechting in de geleidespuitmond van gas
2) Onjuiste afstand of hoek van het slangenpakket
3) Te weinig gas
4) Vochtige of natte werkstukken
De machine is door een te lang gebruik
oververhit en de beveiliging,
tegen oververhitting, is ingeschakeld
47
OPLOSSING
Met lucht doorblazen
Losmaken
Draadkern controleren
Vervangen
Vervangen
Schoonmaken
Vervangen
De tang aandraaien en
controleren
Contactspuitmond en
geleidespuitmond
schoonmaken of
vervangen
Van aanhechtingen
vrij maken
De afstand tussen de
spuitmond en het werkstuk
moet 5-10 mm zijn; hoek
niet onder 60° gehouden
ten opzichte van werkstuk
De hoeveelheid verhogen
Met een heteluchtpistool
of ander middel drogen
De machine minimaal
20-30 min. laten afkoelen