Storingen - Oorzaken - Oplossingen
Storing
Oorzaak
1.
2.
3.
4.
5.
De m otor start niet
6.
door.
1.
De m otor loopt
onrustig.
2.
•
•
•
De generator wekt
geen stroom op.
Inspectie en onderhoud
Voor een perfecte functie en lange levensduur van de generator is regelmatig schoonhouden en
onderhoud van groot belang.
Rook niet tijdens de hierna aangegeven w erkzaamheden.
Werk nooit in de buurt van vonken, vlam m en of open vuur.
Regelm atig uit te voeren onderhouds- en inspectiewerkzaamheden
Luchtfilter
Het luchtfilter moet na elke 50 bedrijfsuren gereinigd w orden.
•
Maak de 2 zeskantschroeven los.
Verw ijder het deksel.
•
•
Verw ijder het luchtfilter.
•
Reinig het filter met spiritus of ethanol.
•
Op het luchtfilter een gering aantal oliedruppels aanbrengen en het filter samendrukken.
•
Filter w eer terugplaatsen en dan de behuizing plaatsen.
Brandstoffilter
•
Verw ijder het deksel van de olievulopening.
•
Neem het brandstoffilter van de olievulopening.
•
Reinig het filter met spiritus of ethanol.
•
Droog het filter met een zachte doek.
•
Plaats het filter terug in de olievulopening.
•
Plaats het deksel terug op de olievulopening.
Brandstofkraan gesloten.
Geen brandstof.
Te zw ak trekken aan het starterkoord.
Bougieafstand te groot.
Bougiestekker los.
Te w einig olie in de tank.
Verbruiker te klein.
Ontstekingsinstallatie niet in orde.
Onjuiste brandstof.
Kortsluiting.
Kabel defect.
Kabel los.
Oplossing
1.
Overtuigt u zich dat de brandstofkraan
en de aan/uit-schakelaar op „ON" (AAN)
staan.
2.
Overtuigt u zich dat in de tank voldoende
brandstof aanw ezig is.
3.
Trek krachtiger aan het startkoord.
4.
Overtuigt u zich dat de bougie juist is
aangebracht.
5.
Overtuigt u zich dat de bougiekabel zich op de
bougie bevindt. Reinig de bougie en controleer de
juiste afstand van de elektroden.
6.
Olie bijvullen.
1.
Overtuigt u zich dat de bougie juist is
aangebracht. Overtuigt u zich dat de
bougiekabel zich op de bougie bevindt.
Reinig de bougie en controleer de juiste
afstand van de elektroden.
2.
Overtuigt u zich dat de juiste brandstof w erd
gebruikt.
1.
Indien het indicatielampje niet aan is,
betekent dit dat er een fout is die u zelf
niet kunt verhelpen.
Indien het indicatielam pje aan is:
2.
Druk de overlastbeveiliging voor de
gebruikte uitgang.
3.
Controleer de bedrading.
4.
Controleer of een kortsluiting of een overbelasting
aanw ezig is.
56