L 9-11 125/LE 9-11 125/L 12-11 125/L 15-11 125/LE 15-11 125/L 1400 125/L 13-10 125-EC
De buitendiameter en de dikte van het inzetgereed-
schap moeten overeenkomen met de maatgegevens
van het elektrische gereedschap. Inzetgereedschappen
met onjuiste afmetingen kunnen niet voldoende afge-
schermd of gecontroleerd worden.
Inzetgereedschappen met schroefdraadinzetstuk
moeten nauwkeurig op de schroefdraad van de
uitgaande as passen. De gatdiameter van met een flens
gemonteerde inzetgereedschappen moet passen bij de
opnamediameter van de flens. Inzetgereedschappen die
niet nauwkeurig op de uitgaande as van het elektrische ge-
reedschap passen, draaien ongelijkmatig, trillen sterk en
kunnen tot het verlies van de controle leiden.
Gebruik geen beschadigde inzetgereedschappen.
Controleer voor het gebruik altijd inzetgereedschap-
pen zoals slijpschijven op afsplinteringen en scheu-
ren, steunschijven op scheuren of sterke slijtage en
draadborstels op losse of gebroken draden. Als het
elektrische gereedschap of het inzetgereedschap valt,
dient u te controleren of het beschadigd is, of gebruik
een onbeschadigd inzetgereedschap. Als u het inzet-
gereedschap hebt gecontroleerd en ingezet, laat u de
machine een minuut lang met het maximale toerental
lopen. Daarbij dient u en dienen andere personen uit
de buurt van het ronddraaiende inzetgereedschap te
blijven. Beschadigde inzetgereedschappen breken mee-
stal gedurende deze testtijd.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Gebruik
afhankelijk van de toepassing een volledige gezichts-
bescherming, oogbescherming of veiligheidsbril.
Draag indien van toepassing een stofmasker, een ge-
hoorbescherming, werkhandschoenen of een speciaal
schort dat kleine slijp- en metaaldeeltjes tegenhoudt.
Uw ogen moeten worden beschermd tegen wegvliegende
deeltjes die bij verschillende toepassingen ontstaan.
Een stof- of ademmasker moet het stof filteren dat bij de
toepassing ontstaat. Als u lang wordt blootgesteld aan luid
lawaai, kan uw gehoor worden beschadigd.
Let erop dat andere personen zich op een veilige af-
stand bevinden van de plaats waar u werkt. Iedereen
die de werkomgeving betreedt, moet persoonlijke be-
schermende uitrusting dragen. Brokstukken van het
werkstuk of gebroken inzetgereedschappen kunnen weg-
vliegen en verwondingen veroorzaken, ook buiten de di-
recte werkomgeving.
Houd het gereedschap alleen aan de geïsoleerde greep-
vlakken vast als u werkzaamheden uitvoert waarbij het in-
zetgereedschap verborgen stroomleidingen of de eigen
stroomkabel kan raken. Contact met een onder spanning
staande leiding kan ook metalen delen van het gereedschap
onder spanning zetten en tot een elektrische schok leiden.
Houd de stroomkabel uit de buurt van draaiende inzet-
gereedschappen. Als u de controle over het gereedschap
verliest, kan de stroomkabel worden doorgesneden of
meegenomen en uw hand of arm kan in het ronddraaiende
inzetgereedschap terechtkomen.
Leg het elektrische gereedschap nooit neer voordat het
inzetgereedschap volledig tot stilstand is gekomen.
Het draaiende inzetgereedschap kan in contact komen met
het oppervlak, waardoor u de controle over het elektrische ge-
reedschap kunt verliezen.
Laat het elektrische gereedschap niet lopen terwijl u
het draagt. Uw kleding kan door toevallig contact met het
draaiende inzetgereedschap worden meegenomen en het
inzetgereedschap kan zich in uw lichaam boren.
Reinig regelmatig de ventilatieopeningen van het elek-
trische gereedschap. De motorventilator trekt stof in het
huis en een sterke ophoping van metaalstof kan elektri-
sche gevaren veroorzaken.
Gebruik het elektrische gereedschap niet in de buurt
van brandbare materialen. Vonken kunnen deze materi-
alen ontsteken.
Gebruik geen inzetgereedschappen waarvoor vloeibare
koelmiddelen vereist zijn. Het gebruik van water of andere
vloeibare koelmiddelen kan tot een elektrische schok leiden.
Terugslag en bijbehorende veiligheidsvoorschriften
Terugslag is de plotselinge reactie als gevolg van een vastha-
kend of geblokkeerd draaiend inzetgereedschap, zoals een sli-
jpschijf, schuurschijf, steunschijf, draadborstel, enz. Vasthaken
of blokkeren leidt tot een abrupte stop van het ronddraaiende
inzetgereedschap. Daardoor wordt een ongecontroleerd elek-
trisch gereedschap tegen de draairichting van het inzetgereed-
schap versneld op de plaats van de blokkering.
Als bijvoorbeeld een slijpschijf in het werkstuk vasthaakt of
blokkeert, kan de rand van de slijpschijf die in het werkstuk in-
valt, zich vastgrijpen. Daardoor kan de slijpschijf uitbreken of
een terugslag veroorzaken. De slijpschijf beweegt zich vervol-
gens naar de bediener toe of van de bediener weg, afhankelijk
van de draairichting van de schijf op de plaats van
de blokkering. Hierbij kunnen slijpschijven ook breken.
Een terugslag is het gevolg van verkeerd of onjuist gebruik van
het elektrische gereedschap. Terugslag kan worden voorko-
men door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder
beschreven.
Houd het elektrische gereedschap goed vast en breng
uw lichaam en uw armen in een positie waarin u de te-
rugslagkrachten kunt opvangen. Gebruik altijd de ex-
tra handgreep, indien aanwezig, om de grootst
mogelijke controle te hebben over terugslagkrachten
of reactiemomenten bij het op toeren komen. De bedie-
ner kan door geschikte voorzorgsmaatregelen de terugsla-
gen reactiekrachten beheersen.
Breng uw hand nooit in de buurt van draaiende inzet-
gereedschappen. Het inzetgereedschap kan bij de te-
rugslag over uw hand bewegen.
Mijd met uw lichaam het gebied waarheen het elektri-
sche gereedschap bij een terugslag wordt bewogen.
De terugslag drijft het elektrische gereedschap in de
richting die tegengesteld is aan de beweging van de
slijpschijf op de plaats van de blokkering.
Werk bijzonder voorzichtig in de buurt van hoeken,
scherpe randen, enz. Voorkom dat inzetgereedschap-
pen van het werkstuk terugstoten en vastklemmen.
Het ronddraaiende inzetgereedschap neigt er toe, zich vast
te klemmen bij hoeken, scherpe randen of wanneer het
terugspringt. Dit veroorzaakt een controleverlies of
terugslag.
Gebruik geen kettingblad of getand zaagblad. Zulke in-
zetgereedschappen veroorzaken vaak een terugslag of het
verlies van de controle over het elektrische gereedschap.
Bijzondere veiligheidsvoorschriften voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden
Gebruik uitsluitend het voor het elektrische gereedschap
toegestane schuurtoebehoren en de voor dit schuurto-
ebehoren voorziene beschermkap. Schuurtoebehoren dat
niet voor het elektrische gereedschap is voorzien, kan niet
voldoende worden afgeschermd en is niet veilig.
Gebogen slijpschijven moeten zodanig gemonteerd
worden dat hun slijpoppervlak niet boven de rand van
de beschermkap uit steekt. Een onjuist gemonteerde sli-
jpschijf die over de rand van de slijpschijf uitsteekt, kan on-
voldoende afgeschermd worden.
De beschermkap moet stevig op het elektrische ge-
reedschap zijn aangebracht en voor een maximum aan
veiligheid zodanig zijn ingesteld dat het kleinst moge-
lijke deel van het slijptoebehoren open naar de bedie-
ner wijst. De beschermkap helpt de bediener te
beschermen tegen brokstukken en toevallig contact met
het slijptoebehoren alsmede tegen vonken die de kleding
kunnen doen ontbranden.
Schuurtoebehoren mag alleen worden gebruikt voor
de geadviseerde toepassingsmogelijkheden. Bijvoor-
beeld: slijp nooit met de zijkant van een doorslijpschijf.
Doorslijpschijven zijn bestemd voor materiaalafname met
de rand van de schijf. Een zijwaartse krachtinwerking op dit
schuurtoebehoren kan het toebehoren breken.
37