Verversen van de motorolie
Vervuilde motorolie zal de levensduur van de motor
aanzienlijk verkorten. Controleer en ververs de motorolie
regelmatig.
LET OP
○ Om brandwonden te voorkomen, laat u de motor volledig
afkoelen voordat u de motorolie ververst.
○ Om een defect te voorkomen, moet u voorzichtig zijn dat
er geen zand of vuil in de tank terechtkomt tijdens het
tanken.
Wanneer moet de olie ververst worden: Wanneer u het
gereedschap de eerste maal gebruikt, ververst u de olie
na ongeveer 10 gebruiksuren of na 1 maand, wat het eerst
voorkomt; daarna ververst u de olie na elke 50 gebruiksuren
of na elke 6 maanden, wat het eerst voorkomt.
Voorgeschreven motorolie: Multigrade olie met classifi catie
SAE 10W-30
Hoeveelheid motorolie: 80 ml
1. Zet de contactschakelaar uit.
2. Controleer of de brandstofdop stevig is vastgedraaid.
3. Verwijder de oliedop, kantel het gereedschap zodanig
dat de olietankopening aan de onderkant is en tap de
motorolie in een bak af. (Afb. 33)
4. Nadat alle motorolie is afgetapt, plaatst u het
gereedschap horizontaal op een schone, vlakke
ondergrond.
5. Vul de olietank met motorolie tot aan het mondstuk van
de olietankopening. (Afb. 21)
6. Draai de oliedop na het tanken weer stevig met de hand
vast.
OPMERKING
○ Geef de oude motorolie niet met het normale huisvuil
mee en giet deze ook niet over de grond uit.
Ruim de olie op overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Bent u hiervan niet op de hoogte, neem dan contact op
met de fi rma waarvan u de olie hebt gekocht.
○ Vul de olietank met de voorgeschreven hoeveelheid
motorolie.
Gebruik van te veel of te weinig motorolie kan resulteren
in een defect van de motor.
○ De motorolie verslechtert ook wanneer deze niet wordt
gebruikt.
Ververs de motorolie regelmatig.
Luchtfi lter (Afb. 34)
Het luchtfi lter (35) moet regelmatig vrijgemaakt worden van
stof en vuil om te voorkomen dat:
○ Storingen aan de carburateur.
○ Startproblemen.
○ Afname motorvermogen.
○ Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
○ Abnormaal brandstofverbruik.
Maak het luchtfi lter elke dag of nog vaker schoon als u in een
stoffi ge omgeving werkt.
Schoonmaken van het luchtfi lter
Verwijder de luchtfi lterkap en het luchtfi lter zelf (35). Was het
fi lter in warm sop. Controleer of het fi lter goed droog is voor
u het terugzet. Een luchtfi lter dat geruime tijd gebruikt is, kan
meestal niet meer helemaal schoongemaakt worden. Het
luchtfi lter moet daarom regelmatig vervangen worden door
een nieuw. Een beschadigd of kapot fi lter moet onmiddellijk
vervangen worden.
Brandstoffi lter (Afb. 35)
Controleer het brandstoffi lter regelmatig voor verstopping
omdat onvoldoende brandstoftoevoer invloed kan hebben
op het motortoerental.
Laat alle brandstof uit de tank lopen en trek het brandstoffi lter
(36) uit de tank.
Spoel het in warm water met reinigingsmiddel.
Spoel grondig totdat alle sporen van het reinigingsmiddel
verwijderd zijn. Pers het overtollige water uit en laat dit aan
de lucht drogen.
OPMERKING
Vervang het brandstoffi lter (36) als het na verloop van tijd
hard geworden is door vuil.
Bougie (Afb. 36)
De toestand van de bougie wordt negatief beïnvloed door:
○ Een verkeerde afstelling van de carburateur.
○ Een vuile luchtfi lter.
○ Zware werkomstandigheden (bijv. kou).
○ Te veel motorolie
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van
de bougie, wat kan leiden tot storingen en startproblemen.
Als de motor vermogen tekort komt, moeilijk start of slecht
stationair loopt, controleer dan eerst de bougie.
Als de bougie vuil is, maak hem dan schoon en controleer de
afstand tussen de elektroden. Corrigeer de afstand indien
nodig. De juiste afstand is 0,6 mm. De bougie moet elke 100
bedrijfsuren vervangen worden, of eerder, als de elektroden
weggevreten zijn.
OPMERKING
In sommige gebieden is een bougie met een weerstand
vereist om de machine te ontstoren. Als deze machine
oorspronkelijk voorzien was van een bougie met
een ingebouwde ontstoringsweerstand, dient u ter
vervanging gebruik te maken van hetzelfde type bougie.
Drijfwerkkast (Afb. 37)
Controleer om de 50 bedrijfsuren of de drijfwerkkast of de
hoekkoppeling genoeg ingevet zijn door de dop van het
vetfi lter aan de zijkant van de hoekkoppeling te verwijderen.
Als er geen vet aan de fl anken van de tandwielen te zien
is, vul de drijfwerkkast dan voor 3/4 met universeel vet op
basis van lithium van goede kwaliteit. Vul de drijfwerkkast
nooit helemaal.
LET OP
○ Zorg ervoor om vuil en gruis te verwijderen bij het
aansluiten van de stekker naar zijn oorspronkelijke
positie.
○ Alvorens inspectie of onderhoud van de drijfwerkkast uit
te voeren, zorg ervoor dat het geval afgekoeld is.
Semi-automatische snijkop
Vervangen van de nylondraad
1. Verwijder de behuizing (37) door de vergrendellippen
stevig met uw duimen naar binnen te drukken zoals
aangegeven in Afb. 38.
2. Na het verwijderen van de behuizing neemt u de haspel
naar buiten en gooit het resterende snoer weg.
3. Vouw het nieuwe nylonsnoer ongelijk in de helft zoals
aangegeven in de afbeelding.
Haak het U-vormige uiteinde van het nylonsnoer in de
groef (38) in de middelste afscheiding van de haspel.
Wikkel beide helften van het snoer in dezelfde richting
op de haspel, waarbij u elke helft van het snoer aan de
eigen kant van de afscheiding houdt. (Afb. 39)
4. Duw elk snoer in de stoppergaten (39) met losse
uiteinden van ongeveer 10 cm lengte. (Afb. 40)
5. Steek beide losse uiteinden van het snoer door de
snoergeleider (40) bij het plaatsen van de haspel in de
behuizing. (Afb. 41)
OPMERKING
Bij het plaatsen van de haspel in de behuizing probeert u
de stoppergaten (39) zo veel mogelijk uit te lijnen met de
snoergeleider (40) zodat het snoer later gemakkelijk kan
worden afgerold.
61
Nederlands