Om de voetjes te verwijderen duwt u het klemmetje (A) in; nu kunt u het voetje
verwijderen.
Zet de kachel weer rechtop.
Zorg ervoor dat een werkende kachel altijd op een stevige, vlakke en horizontale
ondergrond staat. Hoogpolig tapijt is ongeschikt!
Hangend (vast bevestigd aan de wand):
Kies een stevige, vlakke en loodrechte wand van onbrandbaar en niet-smeltend
materiaal (dus niet van hout, synthetisch
materiaal o.i.d.!) om de kachel aan op te
hangen.
Bepaal de plaats waar u de kachel
wilt ophangen. Zorg er daarbij voor
dat de kachel te allen tijde voldoende
vrije ruimte rond zich heeft en er
geen brandbare materialen te dicht
bij de kachel kunnen komen (zie ook
de veiligheidsvoorschriften). Plaats
de kachel niet achter een deur! De
onderzijde
van
minimaal 10 cm. van de vloer
verwijderd
te
minstens 20 cm. van zijmuren en de
bovenzijde minimaal 200 cm. van het
plafond, overhangende planken enz.
Bevestig het ophangframe aan de
muur. Boor daartoe 2 gaten in de
wand, met een onderlinge afstand
van
250mm,
boven de vloer en volkomen horizontaal van elkaar. Duw pluggen in de
boorgaten. Draai twee lange schroeven in de pluggen tot ze nog 8 mm. uitsteken.
Hang het frame over de schroeven en laat het in de sleuven naar beneden
zakken (zie afb. B). Draai nu de schroeven stevig aan.
Haak de kachel nu eerst met de onderste uitsparingen over de onderste klemmen
van het ophangframe. Kantel de kachel tegen de wand en laat de bovenste
klemmen in de bovenste uitsparingen van de kachel klikken. Schroef de twee
kleine borgschroefjes door de gaten in de bovenste klemmen, die zich het dichtst
bij de kachel bevinden; de klemmen kunnen nu niet meer worden ingedrukt (zie
afb. C).
de
kachel
dient
zijn,
de
zijkanten
minstens
350mm.
6