ONDERHOUD EN REINIGING
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING: INSPECTEER
DE KETTINGZAAG. REGELMATIGE
INSPECTIE IS DE EERSTE STAP IN
CORRECT ONDERHOUD. DOOR HET
VOLGEN VAN ONDERSTAANDE
RICHTLIJNEN, VERHOOGT U DE
VEILIGHEID EN DE TEVREDENHEID.
LAAT EEN BESCHADIGD OF
OVERMATIG VERSLETEN ONDERDEEL
DIRECT VERVANGEN. HET NIET
VERVANGEN VAN EEN BESCHADIGD OF
VERSLETEN ONDERDEEL KAN LEIDEN
TOT ERNSTIG PERSOONLIJK LETSEL.
WAARSCHUWING: HAAL DE
ACCU UIT DE KETTINGZAAG
VOORDAT DE KETTINGZAAG WORDT
GEÏNSPECTEERD, GEREINIGD OF
ONDERHOUDEN. ELEKTRISCH
GEREEDSCHAP KAN MET EEN
GEPLAATSTE ACCU TE ALLEN TIJDE
PER ONGELUK STARTEN.
LET OP: DOMPEL DE KETTINGZAAG
TIJDENS HET REINIGEN NIET ONDER IN
WATER OF ANDERE VLOEISTOFFEN.
VOOR ELK GEBRUIK
• Handgrepen: de handgrepen aan de
voor- en achterkant moeten vrij zijn van
scheuren of andere schade Ze moeten
schoon en droog zijn
• Handbescherming: de
handbescherming moet onbeschadigd
zijn en soepel heen en weer kunnen
worden gehaald Door het bewegen
van de handbescherming dient de
kettingrem te worden geactiveerd
• Geleiderail: de geleiderail mag niet
verbogen zijn en moet vrij zijn van
scheuren, barsten of andere tekenen
van overmatige slijtage
• Zaagketting: de ketting moet de juiste
spanning hebben en vrij zijn van
scheuren, barsten of andere tekenen
van overmatige slijtage
344
OREGON® CORDLESS TOOL SYSTEM
KETTINGZAAG MODEL CS250
• Zijkap: de zijkap dient onbeschadigd
te zijn De zijkap moet stevig vastzitten
op de behuizing van de zaag zonder
verdraaiing of vervorming Controleer of
de kettingvanger onbeschadigd is
• Accu: de accu dient schoon en droog te
zijn, zonder tekenen van doorboringen,
deuken of andere beschadigingen De
contactpunten dienen schoon en droog
te zijn
• Accuhouder: De accuhouder dient
schoon en droog te zijn
• Kettingrem: test de kettingrem om
er zeker van te zijn dat deze goed
functioneert
• Oliepeil: de olie dient zichtbaar te zijn
in het kijkglaasje Als dat niet zo is, dient
het oliereservoir voor gebruik te worden
bijgevuld
• Motorkap: controleer of er barsten of
scheuren in de motorkap aanwezig zijn
en of de openingen voor de luchtinvoer
niet verstopt zijn
PERIODIEK
• Aandrijftandwiel: controleer of er diepe
groeven, gebroken tanden of barsten
aanwezig zijn
• Spanschroef: controleer of de
spanschroef niet overmatig versleten
is, het schroefdraad niet beschadigd is
en controleer op andere vormen van
schade
• Gedeelte van geleiderailbevestiging:
controleer of het montagegedeelte
van de geleiderail niet verbogen of
afgesleten is, of het schroefdraad nog
intact is en of er geen vuil aanwezig is
• Oplader: de oplader moet schoon,
droog en onbeschadigd zijn De
accuhouder en de contactpunten
moeten schoon zijn
AD 0213 - F/N 551309