Puky Z 2 Mode D'emploi page 25

Instellen van de naafversnelling
(alleen modellen met 3 versnellingen)
Montage schakelpen
Afbeelding 11: Haal de schakelpen uit het
plastic zakje en steek deze tot aan de aanslag
met de zwarte veer eerst in de rechterzijde (in
LUNG
rijrichting) van de achteras.
Afbeelding 12: Vervolgens kunt u de schakel­
inheit
kast op de achteras plaatsen en deze met een
5 mm inbussleutel vastdraaien (3­5 Nm). De
schakelkast behoeft geen verdere instellingen.
Als in de loop van het gebruik van het product
een verdere aanpassing nodig is, gaat u als
EINSTELLUNG
volgt te werk:
Für Schalteinheit
EINSTELLUNG
„ Für Schalteinheit
(A)
(B) (B) (B)
1
(E)
(F)
(E)
(C)
die Kurbel und schalten Sie den REVOSHIFT Hebel dabei von 3 zu 1 und dann zurück
(D)
erholen Sie diesen Vorgang zwei- bis dreimal und überprüfen Sie, ob die Gänge
werden. Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel wieder von 1 zu 2 und vergewissern Sie
ie rote Linie auf der Schubstange am Ende der Nabenachse ausgerichtet ist. Ist das
all, müssen Sie die Einstellung erneut durchführen.
Drehen Sie die Kurbel und schalten Sie den REVOSHIFT Hebel dabei von 3 zu 1 und dann zurück
zu 3. Wiederholen Sie diesen Vorgang zwei- bis dreimal und überprüfen Sie, ob die Gänge
2
gewechselt werden. Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel wieder von 1 zu 2 und vergewissern Sie
sich, dass die rote Linie auf der Schubstange am Ende der Nabenachse ausgerichtet ist. Ist das
nicht der Fall, müssen Sie die Einstellung erneut durchführen.
(G)
Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel auf 2.
Drehen Sie dann die Zugeinstellschraube
(A), um die rote Linie (D) auf der
Schubstange am Ende (C) der
Nabenachse auszurichten.
Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel auf 2.
(A) kabelstel­
Drehen Sie dann die Zugeinstellschraube
(A), um die rote Linie (D) auf der
schroef
Schubstange am Ende (C) der
Nabenachse auszurichten.
(B) schuifstang
(C) uiteinde van
de naafas
(A)
(D) rode lijn op de
schuifstang
(E) gele lijnen
(F) gele deel van
(B) (B) (B)
de koppeling
Aanhaalmoment:
(E)
1,5 ­ 2,5 Nm
(F)
(E)
Nach Einstellung von Schalteinheit IV
sichern Sie die Zugeinstellschraube mit
der Zugeinstellmutter (G) .
Nach Einstellung von Schalteinheit IV
sichern Sie die Zugeinstellschraube mit
der Zugeinstellmutter (G) .
(G)
EINSTELLUNG
Für Schalteinheit
Gebruiksaanwijzing
EINSTELLUNG
„ Für Schalteinheit
SET
Schakel de REVOSHIFT­hendel op 2. Draai
vervolgens de kabelstelschroef (A), om de
rode lijn (D) op de schuifstang aan het uiteinde
(C) van de naafas uit te lijnen.
OPMERKING
1
Controleer tijdens het instellen de twee gele
lijnen van bovenaf door het kijkglas. Draai de
crankarm en schakel de REVOSHIFT­hendel
daarbij van 3 naar 1 en dan weer terug naar 3
(A)
Zugeinstellschraube Herhaal deze handeling twee of drie keer en
(B)
Schubstange
controleer of de versnellingen worden gewis­
(C)
Ende der Nabenachse
seld. Schakel de REVOSHIFT­hendel weer
(D)
Rote Linie auf der Schubstange
van 1 naar 2 en controleer of de rode lijn op de
(E)
Gelbe Linien
schuifstang aan het uiteinde van de naafas is
(C)
(F)
Gelber Teil des Links
uitgelijnd. Als dit niet het geval is, moet u de
instelling opnieuw uitvoeren.
(D)
ANMERKUNG
Prüfen Sie während der Einstellung die beiden
gelben Linien von oben durch das Fenster.
(A)
Zugeinstellschraube
(B)
Schubstange
(C)
Ende der Nabenachse
Drehen Sie die Kurbel und schalten Sie den REVOSHIFT Hebel dabei von 3 zu 1 und dann zu
(D)
Rote Linie auf der Schubstange
zu 3. Wiederholen Sie diesen Vorgang zwei- bis dreimal und überprüfen Sie, ob die Gänge
2
(E)
Gelbe Linien
gewechselt werden. Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel wieder von 1 zu 2 und vergewissern
(F)
Gelber Teil des Links
sich, dass die rote Linie auf der Schubstange am Ende der Nabenachse ausgerichtet ist. Ist da
nicht der Fall, müssen Sie die Einstellung erneut durchführen.
ANMERKUNG
Prüfen Sie während der Einstellung die beiden
gelben Linien von oben durch das Fenster.
3
(G)
Zugeinstellmutter
25
Anzugsmoment:
(G)
Zugeinstellmutter
1,5 - 2,5 N•m
Anzugsmoment:
NL
Schalten Sie den REVOSHIFT Hebel a
Drehen Sie dann die Zugeinstellschr
(A), um die rote Linie (D) auf der
Schubstange am Ende (C) der
Nabenachse auszurichten.
(A)
(B) (B) (B)
(E)
(F)
(E)
Na het instellen van de
schakeleenheid IV borgt u
de kabelstelschroef met de
kabelstelmoer (G).
Nach Einstellung von Schalteinheit I
sichern Sie die Zugeinstellschraube m
der Zugeinstellmutter (G) .
(G)
SET
(G) kabelstel­
moer
37