versterking (VOICES ADJUST functie) en de ruimtelijke verdeling van de individuele registers
over de externe uitgangen (EXTERNAL VOICES ROUTER functie). Al deze functie worden
volledig beschreven in het 'Uitgebreide handleiding'.
4. [INPUT] sectie: deze sectie bevat de ingangen die kunnen worden gebruikt om de
uitgangssignalen van externe apparatuur te versterken via de interne versterkers van het orgel.
De aansluitingen zijn als volgt:
o [L(+R)], [R]: stereo lijningangen voor aansluiting op instrumenten met lijnuitgangen. Voor
mono geluidsbronnen wordt alleen de connector [L(+R)] gebruikt.
o [MIC]: microfoon ingang voor het versterken van het signaal dat afkomstig is van een
microfoon.
o [GAIN]: insteltrimmer voor het afregelen van het microfoonsignaal dat via de [MIC] ingang
binnen komt.
NB.:
De geluidsregelingen voor de manualen, het pedaal en de Orchestra stemmen in de afgesloten
box (zie ook par. 3), en ook de zwelpedalen van [MAN. I1] en [MAN. III] (zie par 2.4.) zijn
van invloed op de niveaus van de audio uitgangssignalen van [MAIN OUT] en [ANTIPHONAL
OUT], aanwezig op het achterpaneel, alsmede de [OUTPUT] in de schuiflade onder de
klavieren. De enige regelaar, die geen invloed op deze uitgangen heeft, is de [GENERAL]
insteltrimmer.
VOORBELD VAN VERBINDING VAN DE ACHTER OUTPUTS
Verkorte handleiding - Viscount Prestige 100
91