466958.book Seite 37 Montag, 21. Juni 2010 1:47 13
15. Gebruik niet de kabel om de stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe kanten.
16. Stel de zaag niet bloot aan de regen en gebruik de machine niet in een vochtige of natte
omgeving.
17. Zorg voor een goede verlichting.
18. Zaag niet in de nabijheid van brandbare vloeistoffen of gassen.
19. Draag de gepaste werkkledij! Geen wijde kleren of sieraden.
20. Draag bij lang haar een haarnet.
21. Vermijdt een niet normale lichaamshouding.
22. Hou kinderen weg van het aan het net aangesloten toestel.
23. Hou de werkplaats vrij van houtafval en rondslingerende delen.
24. Laat andere personen, vooral kinderen, niet het gereedschap of de netkabel raken. Hou ze
weg van de werkplek.
25. Met of aan de machine werkende personen mogen niet worden verstrooid.
26. Na het uitschakelen van de motor mogen de zaagbladen in geen geval worden afgeremd
door er zijdelings tegen te duwen.
27. Installeer slechts goed scherpgeslepen, barstvrije en niet gedeformeerde zaagbladen.
28. Beschadigde zaagbladen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
29. Gebruik geen zaagbladen die niet overeenkomen met de karakteristieke gegevens vermeld
in deze gebruiksaanwijzing.
30. Zorg ervoor dat alle inrichtingen, die het zaagblad afdekken, perfect functioneren.
31. Aan de machine voorhanden zijnde veiligheidsinrichtingen mogen niet worden gedemon-
teerd of onklaar gemaakt.
32. Beschadigde of defecte bescherminrichtingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
33. Zaag geen werkstukken die te klein zijn om ze veilig met de hand te kunnen vasthouden.
34. De machine niet belasten zodat ze tot stilstand komt.
35. Duw het werkstuk altijd hard tegen de werkplaat.
36. Verwijder nooit bij draaiend zaagblad losse splinters, zaagsel of vastgeklemde stukken hout.
37. Vóór het verhelpen van storingen of verwijderen van vastgeklemde stukken hout de machine
uitschakelen en de netstekker uit het stopcontact trekken.
38. Vóór ombouw-, instel-, meet- en schoonmaak- werkzaamheden telkens de motor uitschake-
len en de netstekker trekken.
39. Controleer of sleutels en instelgereedschappen zijn verwijderd alvorens de machine in te
schakelen.
40. Bij het verlaten van de werkplaats de motor uitschakelen en de netstekker uit het stopcontact
trekken.
41. Elektrische installaties, herstellingen en onderhoudswerkzaamheden mogen slechts door
deskundige worden uitgevoerd.
42. Alle bescherm- en veiligheidsinrichtingen moeten aan het eind van een herstelling of onder-
houd onmiddellijk weer worden gemonteerd.
43. De veiligheids-, werk- en onderhoudsvoorschriften van de fabrikant alsook de afmetingen
vermeld onder "Technische Gegevens" dienen in acht te worden genomen.
466958 V_01/06/2010
Inhoudsopgave
NL
37