Hologic OMNI 60-250-1 Instructions D'utilisation page 29

gevallen moet een specifiek filter worden geplaatst tussen
de scoop en de camerakop om beschadiging van de camera
door laserstraling met een hoog vermogen te voorkomen.
Neem contact op met de leverancier van de laser voor meer
informatie. Zorg er altijd voor dat de lasertoedieningsvezel
zichtbaar is door de scoop en dat deze niet op de scoop
is gericht voordat de laser in werking wordt gesteld om
beschadiging door laserstraling met een hoog vermogen te
voorkomen.
Voor hysteroscopie met continue stroming:
• Bij gebruik van een vloeibaar verdunningsmedium dient
een strikte controle van de vloeistoftoevoer en -afvoer te
worden uitgeoefend. Intra-uteriene instillatie van meer dan
1 liter moet nauwlettend worden gevolgd om mogelijke
vloeistofoverbelasting te voorkomen.
Mogelijke complicaties van hysteroscopie met continue stroming:
• Hyponatriëmie
• Hypothermie
• Baarmoederperforatie resulterend in mogelijk letsel aan
aangrenzende anatomie
• Longoedeem
• Cerebraal oedeem
Voorzorgsmaatregelen
• Met aan de hysteroscopie voorafgaande vaginale ultrasonografie kan
worden vastgesteld of er klinische aandoeningen zijn die wijzigingen
in de behandeling van de patiënt noodzakelijk maken.
• Intra-uteriene distensie kan meestal tot stand worden gebracht met
een druk van 35-75 mmHg. Behalve bij een zeer hoge systemische
bloeddruk is het zelden nodig om een druk van meer dan 75-
80 mmHg te gebruiken.
• Gebruik de afdichtingen niet als de steriele verpakking is geopend of
beschadigd lijkt te zijn. Gebruik het instrument niet als schade wordt
geconstateerd.
• Stel de scoop niet bloot aan plotselinge temperatuurwijzigingen.
Dompel hete scopen niet onder in koud water of koude vloeistof.
• Door mechanische manipulatie van het oculair kan de verzegeling
worden verbroken; probeer daarom nooit het oculair te verwijderen.
• Voorkom aanraking met metalen onderdelen van de scoop en andere
geleidende accessoires door voorafgaand aan activatie van de
hoogfrequente uitgangsenergie te controleren of de actieve elektrode
zich op voldoende afstand van de punt van de scoop bevindt.
• Om perforatie te voorkomen, dient de scooptip niet als sonde te
worden gebruikt. Wees voorzichtig wanneer de scoop door de cervix
wordt ingebracht en wanneer de scooptip zich in de buurt van de
baarmoederwand bevindt.
Inspectie vóór gebruik
Het buitenoppervlak van het inbrengpunt van de hysteroscoop
en alle hulzen en uitstroomkanalen moeten vóór gebruik worden
geïnspecteerd op onbedoelde ruwe oppervlakken, scherpe randen
of uitsteeksels. Controleer of zowel de hysteroscoop als het
uitstroomkanaal afdichtingen bevatten.
Instructies voor het in elkaar zetten van de hysteroscoop
De Omni-hysteroscoop bestaat uit een basisscoop (60-200), compatibele
hulzen waaronder een Omni-diagnosehuls van 3,7 mm (60-201), Omni-
operatiehuls van 5,5 mm (60-202) en Omni-operatiehuls van 6 mm
(60-203), en verwijderbare uitstroomkanalen (40-201 en 50-201XL)
zoals weergegeven in afbeelding 1 .
AFBEELDING 1. REPRESENTATIEVE HYSTEROSCOOP
EN UITSTROOMKANAAL
Compatibele huls over basishysteroscoop plaatsen
Schuif de huls met behulp van de oriëntatiepijlen over de blootgestelde
staaflens tot het uiteinde van de huls de basis van de richtkijker
aangrijpt en stevig vastzit zoals weergegeven in afbeelding 2. Om de
huls te ontgrendelen, duwt u op de borgpen
op de basis van de scoop.
AFBEELDING 2. DE HULS BEVESTIGEN
Steriele afdichting voor eenmalig gebruik (40-902) plaatsen:
Zowel de hysteroscoop als het uitstroomkanaal bevatten voor hun
werkkanalen afdichtingen voor eenmalig gebruik. Op afbeelding 3
hieronder wordt het plaatsen van afdichtingen weergegeven.
Let op: Om een goede werking van het systeem te garanderen en
lekken te voorkomen, plaatst u voorafgaand aan gebruik nieuwe
afdichtingen in de hysteroscoop en het uitstroomkanaal.
Afdichtingskap
AFBEELDING 3. AANBRENGEN VAN AFDICHTING
3
NEDERLANDS
(Duw om te ontgrendelen)
Afdichting