– alle veiligheidsvoorzieningen (o.a.
uitwerpschacht, beschermkap)
aanwezig en in goede staat zijn,
– de snijeenheid (messenschijf) is
gemonteerd,
– alle messen volgens de voorschriften
zijn gemonteerd.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
Inspecteer de messenschijf op
beschadigingen en vervormingen en
vervang deze indien nodig.
4.6 Tijdens het werken
Werk nooit als er zich dieren of
personen, in het bijzonder
kinderen, binnen het gevaarlijke
gebied bevinden.
Werk niet met het apparaat bij regen,
onweer en met name niet bij
blikseminslaggevaar.
Bij een vochtige ondergrond is er meer
gevaar voor letsel, omdat de gebruiker
minder stabiel staat.
Om uitglijden te voorkomen moet er
bijzonder voorzichtig worden gewerkt.
Indien mogelijk het apparaat niet op een
vochtige ondergrond gebruiken.
Werk alleen bij daglicht of bij goede
kunstverlichting.
Het werkgebied moet tijdens de gehele
duur van de werkzaamheden schoon en in
orde worden gehouden. Verwijder
voorwerpen met struikelgevaar, zoals
stenen, takken, kabels enz.
De standplaats van de gebruiker mag niet
hoger dan de standplaats van het
apparaat zijn.
74
Starten:
voor het starten het apparaat in een
stabiele stand brengen en rechtop
neerzetten. Het apparaat mag in geen
geval liggend in gebruik worden genomen.
Start het apparaat voorzichtig, volgens de
aanwijzingen in het hoofdstuk ¨Apparaat in
gebruik nemen¨. (
10.)
Blijf bij het starten van de
verbrandingsmotor of het inschakelen van
de elektromotor uit de buurt van de
uitwerpopening. Er mag geen
hakselmateriaal in de tuinhakselaar
aanwezig zijn als deze wordt gestart of
ingeschakeld. Hakselmateriaal kan eruit
worden geslingerd en letsel veroorzaken.
Bij het starten mag het apparaat niet
worden gekanteld.
Herhaaldelijke inschakelingen binnen
korte tijd, met name "spelen" met de
aan- / uit-schakelaar, dienen te worden
vermeden.
Gevaar voor oververhitting van de
elektromotor!
De door dit apparaat veroorzaakte
spanningsschommelingen bij het starten
kunnen bij ongunstige omstandigheden op
het net storingen veroorzaken bij andere
inrichtingen die op dezelfde stroomkring
zijn aangesloten.
In dit geval moeten passende maatregelen
worden genomen (bij v. aansluiting op een
andere stroomkring dan de betroffen
inrichting, gebruik van het apparaat op een
stroomkring met een lagere impedantie).
Werken:
Gevaar voor letsel!
Houd handen of voeten nooit
boven, onder of tegen draaiende
onderdelen.
Houd na het starten van het apparaat nooit
het gezicht of andere lichaamsdelen
boven de vultrechter en vóór de
uitworpopening. Houd uw hoofd en
lichaam nooit dicht bij de vulopening.
Grijp nooit met de handen,
andere lichaamsdelen of kleding
in de vultrechter of de
uitworpschacht. Er heerst groot
verwondingsgevaar voor de ogen, het
gezicht, vingers, hand enz.
Zorg altijd voor een goed evenwicht en
een stabiele houding. U mag zich niet naar
voren strekken.
De beschermkap mag tijdens het bedrijf
niet worden gemanipuleerd (o.a.
verwijderd, omhoog geklapt, ingeklemd,
beschadigd).
De gebruiker moet voor het vullen in het
beschreven werkgebied van de bediener
staan. Blijf tijdens de gehele duur van de
werkzaamheden altijd in het werkgebied
en in geen geval in de uitworpzone.
(
8.4)
Gevaar voor letsel!
Hakselmateriaal kan tijdens het gebruik
terug naar boven toe geslingerd worden.
Draag daarom een veiligheidsbril en houd
het gezicht uit de buurt van de vulopening.
Kantel het apparaat nooit als de
verbrandingsmotor of de elektromotor
draait.
Als het apparaat tijdens het gebruik
omvalt, moet u direct de motor
uitschakelen en de stekker loskoppelen.
Let erop, dat in de uitwerpschacht geen
hakselmateriaal achterblijft, omdat dit tot
een slecht snijresultaat of terugslagen kan
leiden.
0478 201 9906 D - NL