– beide wielen zijn gemonteerd en de
banden zijn op spanning zoals
gespecificeerd in deze
gebruiksaanwijzing (
12.12),
– alle veiligheidsvoorzieningen (o.a.
uitwerpschacht, beschermkap) moeten
aanwezig zijn en in goede staat
verkeren,
– beide snijeenheden (messenschijven)
zijn gemonteerd,
– alle messen zijn volgens de
voorschriften gemonteerd.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
Inspecteer beide messenschijven visueel
op beschadigingen en vervorming en
vervang deze indien nodig.
4.6 Tijdens het werken
Werk nooit als er zich dieren of
personen, in het bijzonder
kinderen, binnen het gevaarlijke
gebied bevinden.
Werk niet met het apparaat bij regen,
onweer en met name niet bij
blikseminslaggevaar.
Bij een vochtige ondergrond is er meer
gevaar voor letsel, omdat de gebruiker
minder stabiel staat.
Om uitglijden te voorkomen moet er
bijzonder voorzichtig worden gewerkt.
Indien mogelijk het apparaat niet op een
vochtige ondergrond gebruiken.
Werk alleen bij daglicht of bij goede
kunstverlichting.
106
Het werkgebied moet tijdens de gehele
duur van de werkzaamheden schoon en in
orde worden gehouden. Verwijder
voorwerpen met struikelgevaar, zoals
stenen, takken, kabels enz.
De standplaats van de gebruiker mag niet
hoger dan de standplaats van het
apparaat zijn.
Uitlaatgassen:
Levensgevaar door vergiftiging!
Stop onmiddellijk met werken bij
misselijkheid, hoofdpijn,
zichtstoornissen (bijv.
blikvernauwing), slecht horen,
duizeligheid of een verminderd
concentratievermogen. Deze
symptomen kunnen onder andere
door een te hoge concentratie
uitlaatgassen worden veroorzaakt.
Het apparaat genereert giftige
uitlaatgassen zodra de
verbrandingsmotor is
ingeschakeld. Deze gassen
bevatten giftig koolmonoxide, een kleur-
en reukloos gas, en andere schadelijke
stoffen. De verbrandingsmotor mag nooit
in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes in werking worden gezet.
Stel de machine zo op, dat de
uitlaatgassen tijdens het werken niet in uw
gezicht waaien.
Starten:
Voor het starten het apparaat in een
stabiele stand brengen en rechtop
neerzetten. Het apparaat mag in geen
geval liggend in gebruik worden genomen.
Start het apparaat voorzichtig - de
aanwijzingen in het hoofdstuk "Apparaat in
gebruik nemen" (
11.1) opvolgen. Bij het
starten volgens deze instructies is er
minder kans op letsel.
Kans op letsel!
Wanneer de startkabel snel terugspringt,
worden hand en arm sneller naar de
verbrandingsmotor getrokken, dan dat de
startkabel kan worden losgelaten. Deze
kickback kan botbreuken, kneuzingen en
verstuikingen veroorzaken.
Blijf bij het starten van de
verbrandingsmotor of het inschakelen van
de elektromotor uit de buurt van de
uitwerpopening. Er mag geen
hakselmateriaal in de tuinhakselaar
aanwezig zijn als deze wordt gestart of
ingeschakeld. Hakselmateriaal kan eruit
worden geslingerd en letsel veroorzaken.
Bij het starten mag het apparaat niet
worden gekanteld.
Niet aan de startkabel trekken als de
machine niet goed gesloten is en de
messen vrijliggen.
Gevaar voor letsel door draaiende
messen!
Werken:
Kans op letsel!
Houd handen of voeten nooit
boven, onder of tegen draaiende
onderdelen.
Houd na het starten van de machine nooit
het gezicht of andere lichaamsdelen
boven de vultrechter en vóór de
uitwerpopening. Houd met lichaam en
hoofd altijd voldoende afstand tot de
vulopeningen.
Grijp nooit met de handen,
andere lichaamsdelen of kleding
in de vultrechter of de
uitwerpschacht. Er heerst groot
verwondingsgevaar voor de ogen, het
gezicht, vingers, handen enz.
0478 216 9905 D - NL