1. Snij-inrichtingen ingeschakeld.
Paddenstoelknop uitgetrokken
(afb. 15.F.1) of knop
ingedrukt (afb. 15.F.2) .
2. Snij-inrichtingen uitgeschakeld.
Paddenstoelknop ingedrukt
(afb. 15.F.1) of knop
losgelaten (afb. 15.F.2) .
Wanneer de snij-inrichtingen worden
ontkoppeld, wordt tegelijkertijd een
rem geactiveerd die de rotatie ervan
binnen enkele seconden stopt.
OPMERKING De conditie van "snij-
inrichtingen gekoppeld" wordt gesignaleerd door
het oplichten van de controlelamp (afb. 16.A).
OPMERKING Het inschakelen van de
messen zonder het in acht nemen van de
voorgeschreven veiligheidsmaatregelen
veroorzaakt het afslaan van de motor die niet
meer kan worden aangezet (zie par. 6.2.2)
5.10 TOETS TOELATING SNIJDEN BIJ
ACHTERUITVERSNELLING
Als de knop (afb. 15.G) ingedrukt wordt
gehouden, kunnen de gekoppelde
snij-inrichtingen achteruit gesteld
worden zonder de motor stil te leggen.
5.11 BEDIENINGEN VOOR DE
REGELING VAN DE HOOGTE
VAN HET SAMENSTEL VAN
DESNIJ-INRICHTINGEN
• Bediening met hendel
Met deze hendel kan de snijgroep
hoog en laag gesteld worden, op 7
verschillende maaihoogtes (afb. 15.H).
• Bediening met hendel en knop
Gebruik de hendel (afb. 15.H) voor het
hoog- en laagstellen van de snijgroep.
• Stand «A»
Snijgroep hoog gesteld.
• Stand «B»
Snijgroep laag gesteld
Met de knop (afb. 15.I) kan de snijgroep
op 9 verschillende hoogtes gepositioneerd
worden, tussen 2 en 10 cm.
1. Plaats de hendel (afb. 15.H) op stand «A» .
2. Regel de maaihoogte met
de knop (afb. 15.I).
3. Wanneer de hendel (afb. 15.H) op
stand «B» wordt geplaatst, wordt de
snijgroep automatisch op de vooraf
bepaalde hoogte gepositioneerd.
OPMERKING Plaats de hendel
(afb. 15.H) op stand «A» tijdens de
verplaatsing en het transport.
NL - 12
De zeven standen zijn
aangegeven van «1» t/m «7» op
het relatieve plaatje, en stemmen
overeen met dezelfde aantal
maaihoogtes tussen 3 en 9 cm.
Om over te gaan van de ene
stand naar de andere, moet
op de ontgrendelingsknop op
het uiteinde gedrukt worden.