Icoon aan: handrem
ingeschakeld (afb. 16.B).
Controlelamp aan: bediener
afwezig (afb. 16.C).
Icoon brandstof met peilmeter (afb. 16.D).
De icoon van het brandstofpeil in de
tank volgens het volgende criterium:
Het brandstofpeil bevindt zich boven
de helft van de inhoud van de tank.
Het brandstofpeil bevindt zich ongeveer
aan de helft van de inhoud van de tank.
Brandstofpeil in reserve.
OPMERKING De reserve is ongeveer
2 liter brandstof, waarmee ongeveer 30-40
minuten gras mee kan gemaaid worden.
Icoon aan: Storingen smering motor
(afb. 16.E). Leg de motor onmiddellijk
stil, controleer het oliepeil, en contacteer
een erkende assistentiedienst.
Icoon aan: De opvangzak of de
achterste aflaatbeveiliging ontbreekt
(afb. 16.F) (enkel voor modellen
met opvang achteraan).
Icoon aan: De opvangzak is vol,
en moet dus leeggemaakt worden
(afb. 16.F) (enkel voor modellen
met opvang achteraan).
Icoon batterij met niveaumeter (afb. 16.D).
Icoon aan: De batterij is opgeladen.
Icoon aan: Het spanningsniveau
van de accu is optimaal.
Icoon aan bij stilgelegde motor: Duidt
aan dat de accu moet opgeladen worden
Icoon aan bij draaiende motor:
Duidt storingen aan bij het
opladen van de accu.
Icoon knippert: De accu is niet in staat
om de motor te starten, contacteer
dus een erkende assistentiedienst.
Icoon aan: de transmissie is in de
"vrijstand" gesteld (afb. 16.H).
Urenteller (afb. 16.I). Duidt het totaal
aantal bedrijfsuren van de motor aan.
Koplampen (afb. 16.P). Icoon aan: Duidt
aan dat de koplampen zijn ingeschakeld.
Onderhoud noodzakelijk (afb. 16.Q).
Icoon aan: Indicator van het periodieke
onderhoud. De onderhoudshandelingen
die uitgevoerd moeten worden, zijn
beschreven in hfdst. 13. De icoon licht
elke 50 uur op, en blijft 1 uur aan.
Groene zone (afb. 16.R). Het
toerental van de motor is geschikt
om het gras optimaal te maaien.
• Geluidssignalen
Er zijn twee types geluidssignalen:
1. Continu
geluidssignaal:
2. Intermitterend
geluidssignaal:
6. GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in
acht genomen moeten worden, zijn
beschreven in hfdst. 2. Neem deze
aanwijzingen strikt in acht om geen
ernstige risico's of gevaren te lopen.
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Alvorens te beginnen met werken dienen er
enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op
de meest nuttige en veilige manier zal verlopen.
1. plaats de machine horizontaal op het terrein;
2. voorzie de machine in de modaliteit
die het meest geschikt is voor de uit te
voeren werkzaamheden (par. 6.1.4);
NL - 16
• Activering van de
bescherming van de
elektronische kaart.
• De motor is langer dan
30 seconden stilgelegd
met de sleutel in de
stand «START».
• De opvangzak is vol.