MONTEREN VAN DE STANDAARD
• Klap de standaard open en zet hem op een vlakke
ondergrond.
• Verwijder de schroeven (ref. S + V + X) en de
schroeven (ref. U + V) uit de standaard (afbeelding 2).
• Maak de steun voor de eenheid (F) met de
schroeven die getoond worden op fig. 2 aan het
betreffende frame vast (fig. 3). Pas de juiste aan-
haalkracht toe anders kan de steun voor de een-
heid niet draaien.
• Met de voorpoten (ref. T) kan het gedrag van de
fietsop natuurgetrouwe wijze gesimuleerd worden
omdat het systeem naar de zijkant beweegt door
zich met het gewicht van de sporter mee te ver-
plaatsen. De gedempte poten beschikken over een
eenvoudige en snelle keuzeknop waarmee de groot-
te van de slag op basis van de eisen of het gewicht
van de sporter ingesteld kan worden.
• Door de keuzeknop met de klok mee aan te draa-
ien wordt de veer gespannen waardoor het systeem
stijf wordt (afbeelding 4).
• Door de keuzeschakelaar tegen de klok in los te
draaien ontspant de veer waardoor het systeem
versoepelt, pas daarbij op dat u nooit voorbij de
merkstreep MIN (Afb. 5) gaat.
• Het voorste zijwaartse zwenksysteem kan als
volgt geblokkeerd worden: draai de kop van de poot
(fig. 5) helemaal los, verwijder de veer (fig. 6), doe de
borgbus (R) (fig. 7) erin en draai de kop van de poot
(fig. 4) helemaal aan.
DE UNIT ASSEMBLEREN
LET OP: HET HANDWIEL VAN DE UNIT IS ERG
ZWAAR. OOK DOOR KLEINE STOTEN KAN DE AS
VERBOGEN WORDEN EN HIERDOOR KAN HET
HELE SYSTEEM ONBRUIKBAAR WORDEN.
• Om de weerstandseenheid (ref. D) op de steun
(ref. F) te bevestigen gebruikt u de schroeven
M6x40 (ref. B) en de onderlegringen M6 (ref. C)
zoals getoond op afbeelding 8.
LET OP: in de basis van de steun zitten twee paar
gaten; gebruik verschillende gaten op basis van
de diameter van het wiel van de fiets:
1) voor wielen van ≥ 24" tot ≤ 26", paar gaten aan
de voorkant (fig. 9)
2) voor wielen van ≥ 28", paar gaten aan de
achterkant (fig. 10).
• Draai al naargelang het wiel de schroeven M6
helemaal vast (fig. 11 en fig. 12).
• Gebruik voor het monteren uitsluitend de
meegeleverde sleutel. Draai nadat de steun en
de weerstandseenheid contact maken de schroef
maximaal een kwartslag om het systeem te
bevestigen (max. 2Nm).
• Bij fietsen met grotere wielen dan 28" moet u iets
aan het frame veranderen: verwissel de doppen
van de voorste staanders met de meegeleverde
grotere doppen (E). Deze verschillen door de
openingshoek van de standaard.
LET OP:
Dit moet gedaan worden terwijl de
eenheid van de steun gedemonteerd is.
• Verwijder de schroeven uit beide voorste
staanders (fig. 13 en fig. 14).
• Verwijder de dop en maak daarbij indien nodig
gebruik van een schroevendraaier (fig. 15).
Steek deze in de sleuf die speciaal in de
dop gemaakt is en oefen druk uit door de
schroevendraaier naar beneden te duwen en de
dop naar boven.
• Doe hetzelfde bij de andere dop.
• Monteer de doppen voor grotere wielen dan 28"
(E) en maak daarbij indien nodig gebruik van een
rubber hamer (fig. 16).
• Breng de buizen met de betreffende schroeven
aan (fig. 13 en fig.14).
INSTALLATIE VAN DE FIETS
• Controleer of het snelloskoppelmechanisme
van het achterwiel van de fiets goed bevestigd is.
• Zet de hendel (W) in de stand "open" (Afb. 17).
• Zet de fiets op zijn plaats en doe het linkeruiteinde
van het achterste snelloskoppelmechanisme
in de linkerbus (Afb. 18). Om de fiets op een
veiligere manier op de standaard vast te
zetten moet u controleren of de hendel van het
snelloskoppelmechanisme in horizontale richting
gedraaid is (Afb. 19).
• Zet de hendel (W) in de gesloten stand en let
erop dat de hendel het snelloskoppelmechanisme
in het van tevoren bepaalde werkgebied, binnen
55° tot 65°, indrukt (fig. 20).
• Als de hendel (W) het snelloskoppelmechanisme
in de eerdere werkstand begint in te drukken (fig.
21), moet de rechts inbusstift (Y) (Afb. 22) zodanig
aangedraaid worden dat de hendel in het van
tevoren bepaalde werkgebied begint te werken
(binnen 55° tot 65°, indrukt) (fig. 20).
• Als de hendel (W) het snelloskoppelmechanisme
in de latere werkstand begint in te drukken (Afb.
23), moet de linker inbusstift (Y) (Afb. 24) zodanig
binnen 55° tot 65°, indrukt) (fig. 20).
• Zet de hendel (W) in de stand "close" en duw er
alleen met de palm van uw hand tegen waarbij u
op moet passen dat u uw vingers niet tussen de
hendel en het frame houdt (Afb. 25).
• Controleer of de hendel van de extra slag (Z) in
NL
69