5. MONTAGE EN INGEBRUIKNEMING
Let op!
Voor ingebruikneming het apparaat zeker volledig
monteren!
5.1 Montage van de wielen (fig. 4-5)
De bijgaande wielen dienen te worden gemonteerdzoal
getoond in fig. 4 en 5.
● Fig. 4a - 4b: Montage wielkit - versie A
● Fig. 5a - 5b: Montage wielkit - versie B
5.2 Montage van de standvoet (ref. 4)
N
De bijgaande rubberbuffer dient te worden gemonteerd
L
zoal getoond in fig. 6.
5.3 Montage van de transportgreep
(Alleen voor D 240/xx en D 260/xx)
De transportgreep (ref. 9) op de compressor
vastschroeven zoals getoond in fig. 16 tot 17.
5.4 Montage van de luchtfilter (ref. 1)
Verwijder de transportstop met een schroevendraaier
of iets dergelijks en schroef de luchtfilter (ref. 1) op het
apparaat vast (Fig. 7).
5.5 Vervangen van de olieafsluitstop (14)
Verwijder het transportdeksel uit het olievulgat
m.b.v. een schroevendraaier en schuif de bijgaande
oliepeilstok (ref. 14) het olievulgat in (Fig. 8).
5.6 Netaansluiting
De compressor is voorzien van een netkabel met
veiligheidsstekker. Deze kan worden aangesloten
op elk veiligheidsstopcontact 230 V ~ 50 Hz dat
beveiligd is door een zekering van 16 ampère.
Alvorens het apparaat in gebruik te nemen dient
u er zich van te vergewissen dat de netspanning
overeenkomt met de bedrijfsspanning vermeld op het
kenplaatje van het apparaat. Lange toevoerleidingen
alsmede verlengkabels, kabeltrommels enz. leiden tot
spanningsverlies en kunnen het starten van de motor
beletten. Bij temperaturen onder +5°C start de motor
eventueel moeilijk ten gevolge van stroefheid.
5.7 AAN/UIT-schakelaar (ref. 8)
U schakelt de compressor in door de rode knop (ref.
8) uit te trekken.
Om de compressor uit te schakelen drukt u de rode
knop (ref. 8) terug in (fig. 2a-2b).
5.8 Drukafstelling (fig. 1)
● Met de drukregelaar (ref. 7) kan de druk op de
manometer (ref. 6) worden afgesteld.
● De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (ref. 5)
worden ontnomen.
5.9 Afstelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar werd door de fabriek afgesteld.
5.9.1 D 210/8/6 - D 210/8/24 - D 210/8/50
Inschakeldruk
Uitschakeldruk
5.9.2 D 240/10/xx - D(L) 250/10/xx - D 260/10/xx -
DV2 400/10/xx - DV4 400/10/xx
Inschakeldruk
Uitschakeldruk
6. SCHOONMAKEN EN ONDERHOUDEN
Let op!
Trek
vóór
alle
onderhoudswerkzaamheid de netstekker uit het
stopcontact.
Let op!
Wacht tot de compressor helemaal is afgekoeld!
Gevaar om brandwonden op te lopen!
Let op!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden
dient de ketel drukloos te worden gemaakt.
6.1 Reiniging
● Hou de veiligheidsinrichtingen zo veel mogelijk vrij
van stof en vuil. Wrijf het apparaat met een schone
doek af of blaas het met perslucht bij lage druk
schoon.
● Het is aan te bevelen het apparaat direct na elk
gebruik schoon te maken.
● Maak het apparaat regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten
van het apparaat kunnen aantasten. Zorg ervoor dat
geen water binnen in het apparaat terechtkomt.
● Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met water,
oplosmiddelen of iets dergelijks schoon worden
gemaakt.
6.2 Condenswater
Het condenswater moet dagelijks worden afgelaten
door de aflaatklep (ref. 11) open te draaien (bodemkant
van het drukvat).
48
6 bar
8 bar
8 bar
10 bar
schoonmaak-
en