Optie
SENSOR DAGEN
IMPED LIMITS
DEFAULT SETUP
4.3 De sensor kalibreren
Explosiegevaar. Het verwijderen van een sensor van een drukvat kan gevaarlijk zijn. Laat de
procesdruk tot onder 10 psi dalen voordat u het instrument verwijdert. Mocht dit niet mogelijk zijn, ga
dan uitermate voorzichtig te werk. Raadpleeg de documentatie die met de bevestigingsmiddelen
wordt meegeleverd voor meer informatie.
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle laboratorium technische veiligheidsvoorschriften
op en draag alle persoonlijke beschermingsuitrustingen die geschikt zijn voor de gehanteerde
chemicaliën. Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor
veiligheidsprotocollen.
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
4.3.1 Informatie over sensorkalibratie
Kalibratie past de sensormeetwaarde aan om overeen te komen met een of twee referentie-
oplossingen. De sensorkarakteristieken worden na verloop van tijd minder, waardoor ook de
sensorwerking minder nauwkeurig wordt. Regelmatige kalibratie van de sensor is nodig om de
precieze werking ervan zeker te stellen. Hoe vaak de kalibratie moet plaatsvinden hangt af van de
toepassing en kan het best op basis van ervaring worden bepaald.
Voor pH-sensoren wordt een temperatuurelement gebruikt om pH-meetwaarden te verschaffen die
automatisch aangepast worden naar 25 °C voor temperatuurwijzigingen die de actieve en referentie-
elektrode beïnvloeden. De klant kan deze aanpassing handmatig instellen als de procestemperatuur
constant is. Raadpleeg de optie TEMP.ELEMENT in
4.3.2 pH-kalibratieprocedure
Kalibreer de pH-sensor met één of twee referentieoplossingen (1-punts of 2-punts kalibratie).
1. Plaats de sensor in de eerste referentieoplossing (een buffer- of monstervloeistof met een
bekende waarde). Zorg ervoor dat het sensorgedeelte van de sonde volledig in de vloeistof is
ondergedompeld. Raadpleeg
Beschrijving
Stelt het vervangingsinterval voor de sensor in (standaard: 365 dagen).
Opmerking: Er verschijnt een waarschuwing op het controllerdisplay wanneer het
aantal dagen dat de sensor in bedrijf is geweest hoger is dan het
vervangingsinterval van de sensor.
Stelt de impedantielimieten in voor de actieve en referentie-elektroden (standaard:
LAAG = 0 MΩ, HOOG = 1000 MΩ).
Opmerking: Als de optie IMPEDANTIE in het menu DIAG/TEST is ingesteld op
ACTIEF, verschijnt er een foutmelding op het controllerdisplay wanneer de
impedantie van de actiefe of referentie-elektrode niet binnen de impedantielimieten
ligt.
Verandert de sensorconfiguratie terug naar de standaardinstellingen.
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
V O O R Z I C H T I G
Afbeelding
8.
Configureer de sensor
op pagina 186.
Nederlands 187