Kookpotten en pannen, indien mogelijk, altijd af-
D
sluiten met een deksel.
Bodem van de kookpot en kookzone moeten
D
even groot zijn. Neem de speciale aanwijzingen
over kookpotten en pannen in acht.
Vuile kookzones en bodems van kookgerei verho-
D
gen het stroomverbruik.
Kookzones voor het einde van de kooktijd uit-
D
schakelen om de restwarmte te gebruiken, bv.
voor het warm houden van etenswaren of voor het
smelten.
Bij gebruik van een snelkookpan kan de kooktijd
D
tot 50% ingekort worden. Daardoor bespaart u
energie.
Tabel: koken en braden met de kookplaat
De gegevens in onderstaande tabel zijn richtwaarden. Welke schakelstand noodzakelijk is voor het kookpro-
ces, hangt af van de kwaliteit van de kookpotten en van het type en de hoeveelheid van de levensmiddelen.
Kookvermogen
9
7 – 9
6 – 7
4 – 5
3 – 4
2 – 3
1 – 2
0
Wij raden aan bij het lichtjes koken of aanbraden het toestel in te stellen op temperatuurstand 9 en etenswaren
met een langere kooktijd verder te laten garen op een geschikte nakookstand.
Kookproces
Geschikt voor
Nakookstand
lichtjes koken
lichtjes koken van grote hoeveelheden vloeistof, koken van ma-
aanbraden
caroni, aanbraden van vlees
sterk aanbraden
frituren van frieten,
frituren
aanbraden van vlees, bv. goulash,
gaar braden, bv. aardappelkoekjes,
braden van lendestukken en steaks.
zacht braden
braden van vlees, schnitzel, cordon bleu, koteletten, frikadellen,
braadworsten, lever,
bloemsaus, zacht braden, eieren, omeletten, oliebollen frituren.
koken
koken van grote hoeveelheden etenswaren, eenpansgerechten,
soepen, vleesbouillon, stomen van aardappelen.
stomen
stoven van groenten, smoren van vlees,
stoven
rijstpap koken.
gaar koken
gaar koken van rijst-- en melkgerechten (tussendoor roeren),
stomen van kleine hoeveelheden aardappelen of groenten,
opwarmen van kant--en--klare gerechten.
warm houden
schuimomelet, bouillon met ei, saus hollandaise,
smelten
warm houden van gerechten,
smelten van boter, chocolade, gelatine.
restwarmte
resterende warmte, UIT--stand.
80