Kookzoneselectie
Om de gewenste kookzone te selecteren, moet u
D
gedurende ca. één seconden op de overeenkom-
stige sensortoets drukken. Op het overeenkom-
stige indicatorveld van de kookzone licht
met digitaal punt.
Kookvermogen
Voor het instellen of verzetten van de vermo-
D
genstand van
tot
Met de sensortoets
gen.
Met de sensortoets
gen.
Kookzone uitschakelen
1. Met de kookzone--sensortoetsen de gewenste
D
kookzone selecteren.
2. Om uit te schakelen de sensortoetsen
D
gelijktijdig indrukken of met sensortoets
zetten op nul.
Restwarmte- -indicator
Na het uitschakelen van een afzonderlijke kookzone of
van de gehele kookplaat wordt de aanwezige rest-
warmte met
("heet") weergegeven op de digitale in-
dicator van de overeenkomstige kookzones.
Ook na het uitschakelen van de kookzone dooft de
restwarmte--indicator pas wanneer de kookzone afge-
koeld is.
U kunt de restwarmte gebruiken voor het smelten
en warm houden van etenswaren.
Opgelet! Zolang de restwarmte--indicator brandt,
bestaat er gevaar voor verbranding.
Opgelet! Bij een stroomuitval dooft ook het sym-
bool
en dus de waarschuwing voor aanwezige
restwarmte. Het gevaar voor verbranding bestaat
echter nog steeds. Dit kunt u vermijden door
aandachtige observatie.
- -
.
verhoogt u de kookvermo-
verlaagt u de kookvermo-
en
terug-
opl
76